NFF | Laudatio bij I.M.

Marjolein Visser  - 01 oktober 2020

Inleiding bij de première van de filmserie I.M., gebaseerd op het gelijknamige boek van Connie Palmen

Filmstill uit de serie I.M.

 

‘Het is voor het eerst sinds dagen dat ik hem niet aan mijn zijde heb en ik schrik ervan dat ik van anderhalf uur zonder hem niks kan maken, dat dit te gek is voor woorden, dat ik met elke vezel van mijn lichaam aan hem hang, ik niets meer de moeite waard vind zonder hem, dat ik daar tegen moet vechten, dat het ongezond is, dat ik me moet herinneren hoe ik was, een einzelgänger, iemand die ervan kon genieten alleen te zijn.’

Dit zijn niet mijn woorden: het zijn die van Connie Palmen. Connie Palmen beschreef de liefde tussen haar en Ischa Meijer in haar prachtige boek I.M. Een boek vol hunkering, extase en samen niet meer eenzaam maar ‘tweezaam’ zijn.

Nu moet ik zeggen: ik herken deze en vele andere qua intensiteit vergelijkbare beschreven gevoelens en uitingen tussen Connie en Ischa niet direct uit mijn deels Haagse en deels Frieze opvoeding. Het feit dat Connie in I.M. vertelt dat zij zichzelf niet anderhalf uur alleen kon vermaken, zou door mijn moeder ongetwijfeld worden afgedaan als ‘lichte dweperitus’. Pas zag ik toevallig op mijn moeders telefoon hoe mijn ouders elkaar appen. Dat zijn berichten van een heel ander kaliber, met de meer eenvoudige boodschappen zoals: ‘drie flinke stronken witlof’.
Connies zinderende zinnen deden mijn hart dan ook uitzinnig kloppen, ik vermoedde omdat mijn hart al die woordelijke bravoure niet gewend was.
Maar nu, drie leesbeurten verder, zie ik I.M. anders.
Ik vraag het u nu maar direct: hangt u regelmatig als een kind met uw duim in uw mond om uw partners nek, ligt u aan zijn of haar voeten als een hond, of vertelt u hem of haar dagelijks de waarheid over zijn of haar Hele Wezen, zoals Connie bij Ischa in I.M.? Misschien denkt u net als ik: nee, vandaag niet.
Maar mijn punt is, u hebt die liefde net zo zeer in u, als ook de overgave en passie die er noodzakelijk voor zijn. En u weet het, anders las u het boek niet, anders was u niet geïnteresseerd in deze film. Mij is gevraagd een laudatio te schrijven over de liefde tussen Connie Palmen en Ischa Meijer, maar ik wil het bij deze – even buiten de directie van het Nederlands Film Festival om – omvormen tot een laudatio aan u.

U, die wellicht niet elk jaar naar Amerika gaat zoals Connie en Ischa, die niet in Amsterdam woont. Dit is een laudatio aan de kaartjesscheurders, de thuiszorgmedewerkers én aan mijn ouders. Want ondanks hun berichten over witlof, dansen mijn ouders regelmatig samen tijdens het – altijd gezamenlijk – inruimen van de vaatwasser een ‘zelfverzonnen salsa’ en schenken ze elkaars glas, na een moeilijke dag, altijd halfvol.

Het komt volgens mij op het volgende neer: wij houden met z’n allen zo van I.M., niet omdat het een uniek liefdesverhaal is, maar omdat Connie Palmen, meesterschrijver, de moed heeft gehad om op papier in alle krochten van de liefde door te dringen. En wij, u en ik, begrijpen die taal. Als het om liefde gaat, zijn we namelijk allemaal experts: we voelen het als we het zien, horen of lezen.
Het verhaal dat Connie Palmen schreef, zegt niets wat u en mij wezensvreemd is, juist niet: ze herinnert ons simpelweg aan wat er in onszelf en onze relaties ruist en bruist, door woorden te kiezen waar we zelf niet vaak aan toe komen. Je zou kunnen zeggen dat ze haar relatie bedekte met ‘de mantel der liefde-ratuur.’

En die liefde-ratuur is vooral genadeloos mooi in Connie Palmens beschrijving van het omgaan met elkaars verslavingen. Deze met acceptatie (wat niet hetzelfde is als respect) te verzachten en iemand zo uit de door de verslaving gecreëerde onbereikbaarheid trekken. Iemand vasthouden met al diens neurotische neigingen, diens minderwaardigheidscomplex, diens terugkerende grappen, diens altijd charmantere voorkomen bij vreemden, diens krampachtigheid in bed.
Tot hij Connie ontmoette, waren Ischa’s verslavingen als het ware zijn geliefden. De hoeren, de vreemde en aldoor vervangbare vrouwen. U en ik herkennen dit. We hebben allemaal een tijdje of langere tijd een verslaving als geliefde. Het aantrekkelijke en verdrietige aan verslavingen is dat ze je nooit verlaten, je hen niet kunt teleurstellen, ze je nooit bedriegen, ze nooit doodgaan. We hebben daardoor allemaal ervaring met, zoals Connie Palmen zegt: ‘het ontlopen van risico’s die we noodgedwongen bij een liefde of diepe vriendschap lopen en ook moet lopen, omdat er anders geen liefde of vriendschap kan bestaan’.
Voor het eerst in hun leven openbaarden Connie Palmen en Ischa Meijer hun verslavingen aan elkaar en omarmden ze van elkaar. En daarbij gaven ze zich over aan iemand die dood kan gaan.

En de dood maakte zijn entree. Ischa ging. Voor hij ter aarde werd besteld, ging zij naast hem in zijn kist liggen. Connie zegt: ‘leven met iemand die je liefhebt, maakt het leven altijd zwaarder en mooier’.

Nu kunt u me wederom meedelen dat u niet leeft met zoveel bravoure. Er is geen boek en film over uw leven: u gáát naar de film. Maar ik weet zeker: dit is ook uw leven. Een ieder die zich geeft of gegeven heeft in een relatie heeft een verslaving van een ander geaccepteerd, ontmantelt en ontkracht. We proberen dit elke keer weer. Het verschil tussen u en Connie is simpelweg, en nu vul ik het even voor u in, dat u vaak wat stilzwijgender liefhebt dan zij.

En verschillen moeten er zijn, maar vandaag ga ik iets voorstellen. En dat heeft te maken met mijn huidige werk: voor een boek spreek ik nu mensen die komen te overlijden aan een hersentumor, als ook hun naasten, nabestaanden en professionals om hen heen. Een van de patiënten die ik sprak, vertelde me dat ze nu pas, nu ze bijna doodgaat, geliefden om haar heen de waarheid durft te vertellen. Deze vrouw had pas sinds haar ongeneeslijke ziekte vertrouwen gekregen in haar grote woorden, in haar eigen expressie in liefhebben.
Ik zie en hoor dit steeds in mijn gesprekken met mensen die noodgedwongen bezig moeten zijn met een snel naderende dood: dat bijna iedereen op het eind nog iets wil ontluchten, zowel de mensen die gaan als de achterblijvers. Maar vaak mislukt de vertolking van die waarheid. Door stokkende woorden, schaamte, ongelukjes, verstikkende tumoren, of morfine.
Een verpleegkundige gespecialiseerd in neuro-oncologie en levenseinde zei deze week tegen mij: ‘Ik wou dat mensen wat eerder met liefde en warmte over de dood, en dus over hun leven samen, praatten, want op het einde haalt de werkelijkheid ze zo vaak in.’ Ik denk dat we wellicht de liefde wel kennen en léven, maar de woorden achterhouden. Ik realiseerde me dat het begrijpend lezen van een eerlijk en romantisch boek als I.M. wat we massaal doen, nog niet betekent dat we zélf gaan praten. Net als dat in Duits begrijpend kunnen lezen in de vijfde klas, nog niet betekent dat je een vlammend mondeling houden kunt.

Daarom wil ik u – en het interesseert me niet als u het afdoet als ‘lichte dweperitus’ – uitnodigen om de Connie Palmen in uzelf van de garagezolder te halen. Van de plek waar alleen die oude tent ligt en andere dingen waarvan u eigenlijk wel weet dat u ze waarschijnlijk nooit meer zoeken gaat. Om uw geliefde of uw liefste, de waarheid te zeggen. Connie Palmen schreef een van de mooiste boeken over de liefde en dat lag niet aan een uniek mens als Ischa Meijer: het kwam doordat Connie Palmen de waarheid naar haar hand zette.

Connie Palmen die, geheel ‘sterfbedwaardig’ zou ik willen zeggen, geen grote woorden schuwt, sterker nog, die alleen máár grote dingen zegt, woorden die niet per se waar zijn, maar altijd waarachtig. Deze meesterschrijver roept in me op dat ik een keer zeg wat ik anders altijd in zou houden:

Spreek u straks uit aan een liefste: iemand dichtbij of juist ver weg maar die u graag dichtbij zou willen voelen, en zegt u hem of haar wat u normaal niet durft. Zeg hoe het zit.

Het is misschien zo dat er in uw situatie op dit moment niet zoveel van af lijkt te hangen: geen grote schuld waarom u zichzelf haat, misschien ligt u wel zelden wakker over wat hij tegen u zei, of heeft u zelden bij het wakker liggen in die wanhopige kleine uren voordat het licht wordt zo’n moment dat u op haar wil duiken, in haar wil duiken, wellicht is er snel een coronavaccin, wellicht is er geen oorlog op komst.
Maar toch: de dood komt elke dag even veel dichterbij, en er is helemaal niet zo veel tijd. Dus straks, loopt u even weg van hier, denk niet na, en zeg of schrijf Het.

U weet zelf wel over welke Het ik het heb.

 

In de vierdelige dramaserie I.M. wordt de wijze, provinciale, stoere schrijfster Connie Palmen (36) voor het eerst echt verliefd. Ze valt voor de gekneusde maar briljante en grappige, beroemde en intellectuele verslaggever Ischa Meijer (47) die zichzelf voor het eerst overgeeft aan de liefde.
Een heftige, romantische, weerbarstige en publieke liefdesrelatie. De serie speelt zich af in Nederland en Amerika in de periode 1991-1995 en is gebaseerd op de beroemde en geliefde gelijknamige roman van Connie Palmen.

Deze filmserie van regisseur Michiel van Erp was onderdeel van het Nederlands Film Festival (NFF). Ter ere van het 40-jarige jubileum van het NFF streken zij neer op acht unieke festivalpremières door het hele land, waaronder bij LUX.

Lees ook de laudatio van Jordi Lammers bij Kom hier dat ik u kus.

Marjolein Visser werkte eerder als psycholoog en onderzoeker voor een traumakliniek en onderzoeks- en hulporganisaties. Nu schrijft ze proza en non-fictie. Ze won Writing for Success, de Pax Duif en de VPRO Bagagedrager en was tweemaal finalist van Write Now!. Haar debuutroman Restmens verscheen in 2020 bij Uitgeverij Podium en ontving lovende kritieken. De Verboden Duinen is haar eerste kinderboek en kreeg lovende reviews van onder meer Jacques Vriens, Jaap Robben en Lisa Weeda. (Foto door Esther Lutgendorff.)