Blik op het veld

Manon Uphoff  - 16 november 2022

Voor Nieuwe Tijd schreven Manon Uphoff en Joost Oomen beiden een speech over de staat van het verhaal. Uphoff maakt deel uit van het schrijverscollectief Fixdit, dat het bewustzijn over ongelijkheid in de letteren wil vergroten en de literaire canon wil uitbreiden, een invalshoek die je duidelijk terugziet in haar tekst.
Joost Oomen gebruikt voor zijn tekst het gedachtengoed van dichter Jack Spicer als vertrekpunt. Spicer stelde dat een goed gedicht niet geschreven wordt door de dichter zelf, maar door de dichter heen reist, het enige wat de dichter hoeft te doen is het gedicht noteren.

 

Manon Uphoff tijdens Nieuwe Tijd door Elske Nissen

 

Blik op het veld | Manon Uphoff

‘De staat van het verhaal is GEWELDIG, mensen; echt GEWELDIG!’
Het verhaal bloeit als nooit tevoren.

Nergens wordt lezen beschouwd als een wezensvreemde bezigheid, bijna een buitenaardse activiteit, waarvoor je moet worden toegerust met zuurstofhelm en astronautenpak. Niemand ziet het verhaal als een eigenaardig ding op de bodem van een ruimteschip in plaats van als een ongeëvenaard middel om je uit te drukken over het bestaan op deze blauwe planeet.
Honderdduizenden Nederlanders, jong en oud, van uiteenlopende gender-, culturele en sociale identiteit, lezen gepassioneerd en voelen de betekenis van deze verhalen in het eigen leven. Weten zich in theorie althans gehoord, gezien en gerepresenteerd in die verhalen en de werelden die ze ontsluiten. En zijn vertrouwd met de mogelijkheid zich in anderen te verplaatsen en zo te drinken van de fountain of otherhood. Niemand vindt het een verrassing of tekortkoming dat het verhaal zich vrij beweegt over drager, medium. Het idee ‘lezen is goed, kijken naar films en series, naar Netflix is slecht’ is achterhaald.
Maar wie Breaking Bad kijkt leert over tragedie en komedie; volgt de val van scheikundeleraar Walter White tot gewetenloze geniale maker van crystal meth, en aanschouwt tegelijk de weg naar verlossing van zijn helper Jesse Pinkman, junkie en drop-out. Wie de Wild West-serie Deadwood kijkt, komt in contact met Shakespeareaanse taal. Wie de comedy The Unbreakable Kimmy Schmidt kijkt, ontdekt andere benaderingen van trauma. Wie American Horror Story kijkt, ervaart hoe dit genre ook de horror en het geweld in het alledaagse Amerikaanse leven blootlegt. Kijkend naar goede series zetten we kennis in én doen die op over verhalen en hoe ze zijn opgebouwd. Dat is allemaal weer te gebruiken bij het lezen van geschreven verhalen.

Vrijwel iedereen weet wat een narratief is en leert als kind om dat zelf te maken. Wie de woorden ‘en toen’ gebruikt (‘en toen vond ik een kevertje, Joris heet hij en toen deed ik ’m in een doosje en toen gaf ik hem een blaadje en toen vergat ik hem en toen ging hij dood’) is bezig met het vertellen van een verhaal. Misschien heb je nog weinig gereedschap tot je beschikking, maar je beseft hoe je met deze twee magische woorden ‘en toen’ gebeurtenissen en handelende personen in tijd (en ruimte) plaatst, verschillende ervaringen ordent. Eerst gebeurde dit… En toen… gebeurde dat. Wie dat niet op een basaal niveau kan wordt ernstig beperkt. In de hersenwetenschap zijn er aanwijzingen dat we depressie deels mogen beschouwen als een beschadiging aan ons voorstellingsvermogen. Een verwonding aan de verbeelding, aan het vermogen ons mentaal te verplaatsen, in anderen, in onszelf. Om in het heden nieuwe dingen te denken en te kunnen toevoegen aan het verleden, maar ook aan de toekomst – en daartussen te kunnen bewegen.
De behoefte om verhalen te vertellen en te maken bezitten we allemaal. We hebben het nodig ze te horen, te lezen, te zien. Sterker nog, als dat niet mogelijk is, of als we vastzitten in één versie van een verhaal, één visie bijvoorbeeld op ons eigen leven, is dit deprimerend, beklemmend en beangstigend. Vooral wanneer die visie, de versie van een macht is die ons buitensluit, onze autonomie aantast of ontkent.
Er is maar één plek in ons bestaan waar we gewichtloos en vrij kunnen reizen, zo snel en in een enkele zin door tijd en ruimte en door het innerlijk van mensen, over alle grenzen heen. Je kan in één zin 1000 jaar overbruggen. Verhalen trekken ons uit ons tijdsframe. Bewaren en weerkaatsen onze gelaagde beelden en herinneringen. Door deel te nemen aan het ritueel, in onze omgang met kunst, beelden, tekensystemen, boeken, narratieven stappen we uit de lineaire tijd en betreden de reële tijd.
Soms beleven we daarbij een moment van trilling, van samenvallen. Een tegelijk hier en daar zijn. We zeggen dat we ‘vervoerd’ zijn; ontroerd, geschokt, bewogen. Bij een dergelijke transportatie en verbinding gaat het er niet altijd zachtzinnig aan toe. Het kan pijnlijk en schokkend zijn. Bijvoorbeeld de ontdekking dat we zelf bron en drager zijn van de grootste tegenstellingen. In boeken en verhalen die ons brengen naar een wereld vol van angstaanjagend menszijn. Die ons het zwarte gat tonen dat we kunnen worden, voor onszelf en elkaar. Verhalen als rauwe wonden. Maar ook verhalen vol troost, hoop, vol verzet.
De literatuur is de plek waar niet alleen de stem van de macht gehoord en onderzocht kan worden, maar waar ruimte is voor andere stemmen, die daarbuiten weinig plek in konden nemen. Ook dat is een verantwoordelijkheid of functie van het verhaal door de geschiedenis heen. Soms zijn verhalen de enige plek waarin iets kan bestaan en waarin je in aanraking kunt komen met schitterende of waanzinnige vormen voor woede, verdriet, verlangen, liefde en pijn.
Door de begrenzing van de kaft en de afspraak ‘hiertussen gelden de wetten van de fictie, van de taal’ ontstaat een bepaalde vrijheid die buiten het boek veel minder vanzelfsprekend is. Daar kun je twee mensen een hondendrol laten eten, een atheïst een plek in de hemel geven, de geest van een gedode baby woedend laten spoken in een verhaal over slavernij en trauma of de doden tot leven wekken. De ambivalenties van de mens worden weergegeven. Wat een mogelijkheden tot ervaringen, het verwerven van inzichten, tot het begrijpen van de wereld om ons heen. Om de menselijke geest tot in alle uithoeken te kunnen verkennen zonder dat allemaal zelf in gang te hoeven zetten en door te hoeven maken is een enorme luxe. Het rijke maar ook vaak verschrikkelijke verhaal van wie we werkelijk zijn of kunnen zijn onderzoeken, dat is wat ik centraal wil stellen; de nietsontziende kracht van de verbeelding. De transporterende en transformerende macht van verhalen. En hoe het verhaal (dus) per definitie in uitstekende staat verkeert.

Maar ik had ook anders kunnen beginnen, want de staat van het verhaal, o mensen, die is vreselijk.

Ondanks alle bewegingen en veranderingen is, zoals Rebecca Solnit zegt, een van de grote twistpunten van onze tijd over wie het verhaal gaat, wie ertoe doet en wie het voor het zeggen heeft. De wereld van de literatuur kan, net als die van de muziek, het theater en de beeldende kunst, behoudend, opvallend conventioneel zijn. Verandering en vernieuwing moet bevochten worden. Starre opvattingen, blinde vlekken, vooringenomenheid, racistische en misogyne overtuigingen die met een suikerlaagje van de vorm worden bedekt. Historische veronachtzaming, uitsluiting of negeren van belangrijke bijdragen aan de cultuur; door vrouwen, mensen van kleur, vanuit niet-westerse perspectieven, vanuit een andere sociale plek dan één in het centrum, bijdragen die het hiërarchisch denken blootleggen.
Dat leidt regelmatig tot een gevecht om het behoud van oude, bevoorrechte of comfortabele, vanzelfsprekend geachte posities, gevestigde perspectieven. Dan wordt het spook van woke groot geblazen. En soms krijgt de strijd om meer evenwicht tussen beide kanten iets verbetens. Of is een ongewenst gevolg dat we de nare moeilijke, stekelige kanten van die eerdere verhalen niet meer onder ogen willen komen omdat het pijn doet. Maar de waarheid en werkelijkheid van wat we eerder maakten en met elkaar deelden kan niet ongedaan worden gemaakt. Daarmee stokt de beweging van het verhalende, van dat wat openbreekt en verbindt, van het verhaal.
Wat ook interessant is om te bekijken in dezen, is de vijandige houding naar de taal en de verarming die dat met zich meebrengt. De benadering van taal als machtsmiddel; taal als eenrichtingsverkeer, als een manier om te krijgen wat je wilt. In de politiek en op beleidsniveau lijkt het idee te leven dat we de echte mensentaal met alle verwarring en twijfel, al het zoeken en aftasten, de meerduidigheid en poëzie, taal in die grillige schoonheid (en in de vorm van boeken) niet langer nodig hebben. Het idee dat verhalen extraatjes zijn lijkt aan terrein te winnen. Dat die hele kunst, onze hele manier van ons wezenlijk tot elkaar verhouden, tot het verleden, heden en de toekomst, door middel van verhalen afbreuk doet aan onze tijd binnen het raamwerk van de mens als een Homo Economicus.
En dan zijn er nog de aannames over wat wel en niet in het verhaal thuis zou horen. Welke thema’s en onderwerpen, welke ervaringen ertoe doen, en welke ervaringen te klein, beperkt zouden zijn. Bewegingen als #Metoo en #BLM hebben in gang gezet dat de vele splinters van die zogenaamde puur individuele, particuliere ervaringen eindelijk gezien moeten worden als de scherven van één grote spiegel. Een waar we als samenleving een blik in moeten durven werpen. Want wat niet bestaat in de verhalen, wordt ook niet waargenomen in de wereld en vice versa.
Tot slot wil ik het hebben over het culturele archief. De ruimte waarin we bewaren en opslaan wat we de moeite van het onthouden en doorgeven waard vinden. Het is de hoogste tijd (nee, eigenlijk is het al vreselijk laat) om af te dalen naar die kruipruimtes om op zoek te gaan naar wat daar achteloos in gemieterd is. Overgeleverd aan de schimmel, stijgend water, rot. Hele gebieden worden overgeslagen als het gaat om de taal en de stem, de tong van degenen die zich buiten ‘het centrum’ (wit, eurocentrisch, mannelijk) bevinden of bevonden. Stemmen die soms na een lang stilzwijgen spraken en nog steeds spreken, maar nog lang niet altijd echt worden gehoord, alsof hun geluidsgolven een andere frequentie hebben.

Kortom, het verhaal verkeert precies in de staat waarin wij het brengen of ergens achterlaten.

Manon Uphoff debuteerde met de verhalenbundel Begeerte in 1995, ze groeide op in een gezin met dertien kinderen. Haar roman Vallen is als vliegen uit 2019, bekroond met de Charlotte Köhler Prijs, is een indringend verhaal over seksueel geweld in een gezin en deels gebaseerd op eigen ervaringen. Uphoff maakt deel uit van het schrijverscollectief Fixdit, dat het bewustzijn over genderongelijkheid in de letteren wil vergroten en de literaire canon wil uitbreiden met werk van belangrijke vrouwelijke auteurs.