als je stil bent hoor je me langslopen

Yentl van Stokkum
, Laurens van de Linde
 - 05 oktober 2022

In Slotstukken onderzoeken twee schrijvers de onvermijdelijkheid van het einde

Slotstukken is een verzameling van eindes: het einde van een dag en van een seizoen, het einde van de zomertijd en van het bestaan, het einde van een aanraking en van het universum. Alles wat eng is, lokt; dichter en theatermaker Yentl van Stokkum en schrijver en muzikant Laurens van de Linde verkennen deze randen in vier teksten, om ze zo te omarmen of te bezweren. (Illustratie door Yentl van Stokkum.)

 

als je stil bent hoor je me langslopen

nu het nacht is bouw ik een arena. dit is niet mijn eerste donker of de eerste nacht die mij zo volledig opslokt. ik nodig je uit. ik zeg hier is het zwartste zwart en laat me erin vallen. ook nu lig ik in de bek van dat bed. klem tussen slaap en niet-slaap. in wat het donkerste seizoen zal worden en hoe die donkerte mij al jarenlang volgt. of dat een verbond is weet ik niet, ik ben gestopt me dat af te vragen. ik nodig je uit. ik wijs het donker aan, hoe het in de hoek van mijn slaapkamer staat. armen over elkaar geslagen, wachtend op stroomstoringen.

gniffelend zoals bliksem tussen wolken knispert.
die lading en hoe ik altijd verlamd raak door alles dat een lading draagt.

ik heb mijn angsten uitgelegd. niet allemaal want wat valt er dan nog achter de hand te houden. het is niet mijn bedoeling dat dit dreigend klinkt. of alsof ik iets vermijd. als ik iets had willen vermijden had ik je wijn aangeboden.

het is nacht en iedere dag wordt korter dan de vorige. als troost heb ik de geest van een schildpad gevraagd jou gezelschap te houden. maar schildpadden vertellen graag sterke verhalen over hoe ze de wereld op hun rug zouden dragen. deze babbelt wat af. ik weet niet of ik je een gunst doe, maar ik heb niet genoeg tijd om hierbij stil te staan nu de nacht in een pagina lekt, en de nacht in een spraakbericht lekt, de nacht alles wat ik aanraak zwart kleurt.

dat diepe donker onrustig rommelend omdat het een begin wil zijn. en hoe het geen begin mag zijn. bewegen we niet altijd richting eindes? ook aan deze beweging ben ik verslaafd geweest. ik heb eindes verzameld. ze gesorteerd van lang naar kort. ik ging ongekend secuur te werk. liever was ik nonchalant en grootstedelijk geweest, maar nee. ik moet me keer op keer overgeven. ze keer op keer bestuderen, archiveren. ik dacht dat ik hier klaar mee was. en hoe ik hier geen ironie in zag. pas nu een nieuw einde aan mij trekt. groter en donkerder dan alles dat ik ken.

de maan breekt langs een wolk en hier leg ik de kloktijd stil. die laatste tik. terwijl verderop de donkerste winter wacht. het is koud en het is nacht. terwijl de maan zich het seizoen toe-eigent. een strook licht precies in deze tekst valt. ik stap erin.

deze strook een arena. smal als een vingerknip. middenin het zwartste zwart. mijn ogen pijnlijk van dat contrast. weet dat ik je hier ergens verwacht. terwijl in de verte de schildpad briesend zijn weg baant onder droog gevallen blad. het donker ruikt naar schimmel en ieder geluid klinkt scherp door de kou. als een sirene. iedere ademteug scherp. als een sirene. iedere gedachte scherp.

dit is het donkerste seizoen en ik heb er net zonder reden iets kwetsbaars in gelegd dat ik niet terugkrijg.

Yentl van Stokkum schrijft poëzie, proza en toneel. Ze studeerde af in Writing for Performance aan de HKU en werd geselecteerd voor het talentontwikkelingstraject Slow Writing Lab. Ze stond onder andere op Lowlands, Brainwash Festival en Dichters in de Prinsentuin. Publicaties van haar hand zijn te lezen in de Tirade, de Revisor en op Samplekanon en Hard//hoofd. In 2021 ontving ze het C.C.S. Crone stipendium. Haar bundel Ik zeg Emily verscheen in maart bij Hollands Diep. (Foto door Bianca Sistermans.)