Het verdwijnen van Ferdi Heijen

Max Hermens  - 03 juni 2024

Het verdwijnen van Ferdi Heijen is een indringende vertelling van voormalig Wintertuinmaker Max Hermens, waarin het kwijnende plattelandsleven in al zijn facetten invoelbaar wordt gemaakt. De roman verschijnt op dinsdag 11 juni bij Ambo | Anthos, maar hieronder lees je nu vast een korte voorpublicatie.
Een boer moet noodgedwongen zijn land verpachten, een Poolse arbeidsmigrant knapt de rotklussen op, kinderen hebben weinig toekomstperspectief en de buitenstaanders die iets voor hen willen betekenen komen er nauwelijks tussen. Samen vormen ze een zieltogende gemeenschap die zich staande probeert te houden in een snel veranderende wereld.
Op een hete zomerdag verdwijnt de twaalfjarige Ferdi Heijen tussen het mais. Niemand uit de boerengemeenschap lijkt zich om zijn lot te bekommeren, en het waarom van zijn verdwijning is onduidelijk. Dorpsbewoners vertellen een voor een wat ze die dag hebben gezien en gehoord. Hun caleidoscopische verslaglegging toont een gesloten wereld die langzaam in verval is geraakt. Ondanks de sociale controle lijkt werkelijke verbinding tussen de dorpsbewoners te ontbreken. Hoe kan een kind zomaar ongezien verdwijnen?

 

Ferdi Heijen

Dus ik ram die skelter van me de grote weg op, da’s de provinciale, en ik stop pas als ik met beide voorwielen op het asfalt sta, want ik weet hoe het hier werkt: je moet gewoon je plek pakken, dat zegt ons pap ook. Ik hang met mijn pols over het stuur en klem mijn rechterhand om de gashendel van de Solex die ik er laatst op heb gelast. Duw mijn rug recht tegen de leuning van de autostoel. Echt leer ook, komt nog van een crosswagen. Alleen een scheur bij mijn billen. En nu is het nog vroeg, dit is helemaal aan het begin van de dag, er zitten zelfs van die ochtenddruppels op het metaal. Dit is ver voordat Broer Lauff en het hele halve dorp achter me aan zitten.Ik kijk een keer links en rechts en dan stamp ik mijn voeten tegen de trappers, ik draai de skelter gelijk richting het dorp, geef een ruk aan de ontsteker en de motor begint te pruttelen. Zo’n Solex komt natuurlijk meteen op gang, dus ik haal de druk van mijn benen en laat dat motortje het mooi overnemen. Het rubber van de rechterachterband kruipt tussen de tandwielen. In mijn achteruitkijkspiegel hangt blauwe rook. Het gaat er ook om meteen snelheid te maken en midden op de weg te rijden – beter dat ze wat voor je moeten remmen dan dat ze je nooit niet zien. De boeren zijn namelijk al lang wakker, ik hoor hun trekkers al de hele ochtend over de maisvelden brommen.
Ik had me natuurlijk kunnen omdraaien om nog wat uit te slapen, dat zou ik het liefste gedaan hebben, maar ik ken mezelf, voor ik het weet lig ik weer te maffen tot ons pap in de middag een trap tegen de bank geeft zodat hij voor de tv zijn ontbijt kan eten. Sinds ons Rico weer terug is moet ik op de bank in de woonkamer. Rico is mijn oudste broer, die is samen met Shirley Verpoort en daarom wou hij zijn eigen kamer. En ons pap zei dat ik die toch niet nodig had nu ik van school ben geschopt en de hele dag al het eten opeet en geen geld binnenhaal en da’s trouwens helemaal niet waar, want ik werk gewoon keihard voor mezelf, maar Rico smeet mijn spullen toch op de gang en sindsdien slaap ik op de bank. Niet dat ik ga klagen of niks, een bank is ook een bed. Gaat verder niemand niks aan hoe wij wonen. Ik lig daar goed. Alleen zit ons pap er overdag veel sinds het slecht gaat met de verhuur en dan is het maar beter om mijn domme kop daar niet te laten zien. Zelfs ik kan dat bedenken.
Ons pap verhuurt landbouwmachines en dat doet hij al zijn hele leven, iedereen hier kent hem wel – Robbie Heijen, van de verhuur. Er zijn alleen steeds meer boeren die hun akkers moeten verkopen en die nieuwe boeren komen helemaal ergens anders vandaan, die hebben hun eigen machines al, hun eigen trekkers en hakselaars, ploegen. Dus ons pap probeert ze daarom maar gewoon door te verkopen, die machines van hem. Valt er nog wat aan te verdienen. Sinds vorig jaar verkoopt hij zelfs tweedehands auto’s. Vlak voor de zomer nog een oude Porsche van de hand gedaan en toen hebben we weer een keer chinees gegeten.
Niet dat we arm zijn, echt niet. Dat moet niemand denken. Wij hebben echt wel geld. We zijn soms gewoon wat te veel voor ons pap en dan wordt hij weer kwaad en gooit hij ons eruit, of mijn broers dan. Ik heb dat vaak genoeg zien gebeuren, dan slapen ze ergens anders, dat doen ze gewoon, dat maakt allemaal niet zoveel uit – ik bedoel daar hoeft niemand iets van te vinden. Ik ben er zelf ook bijna nooit.
Nee, ik zit veel liever in mijn skelter, ik zak wat onderuit op de stoel en leg mijn knie tegen het stuur. De ene hand om de gashendel en de andere achter mijn kop. Ik rij toch vaak zat naar het dorp, ik ken deze wegen goed genoeg. Ik ken iedereen hier. Daarom heb ik hem ook uitgebouwd; het is de enige skelter in het dorp met een houten cabine erop. Helemaal zelf gemaakt – niet die skelter natuurlijk, maar de cabine. Het is gewoon een normale skelter, zo’n blauwe. Alleen aan de voorkant is de verf wat afgebladderd door botsingen met fietsers. Hij was eerst van ons Rico, maar die heeft tegenwoordig zijn eigen auto. Al heeft die smiecht nog steeds geen rijbewijs.
Het hout van de cabine komt van de boeren in het buitengebied, die hebben altijd wel wat liggen, ik heb het zo bij elkaar gesprokkeld, ik reed gewoon van deur tot deur. Of achterom dan, bij boeren loop je nooit niet door de voordeur binnen. Behalve als je niet van hier bent. En dat plexiglas van de ramen komt van Teij Loonen. Ons pap huurt de schuur achter zijn boerderij.
Het wordt ook al warm in de cabine, dus ik duw mijn arm door een van de klapraampjes naar buiten. Voel de lucht tussen mijn vingers. Zelfs als het regent zit ik droog in dit ding, alleen mijn voeten niet, maar dat doet er niet toe. Het is toch zomer. En die Solex kon ik er zo in hangen, die mocht ik voor een paar tientjes overkopen van Michael Nelissen, die van hier verder op de provinciale. Dat zijn van die brommers met voorwielaandrijving – die komen nog uit de oorlog, dat zei hij zelf, die Michael. En hij kan het weten, hij heeft bij het leger gezeten. Zo’n skelter alleen was heus niet verkeerd, dat zeg ik ook niet, maar dat ding ging nog langzamer dan een bejaarde onderweg naar zijn graf. En Michael zei dat ik die Solex er zo op kon plaatsen, gewoon recht op het wiel, hij zei dat hij dat wel vaker gedaan had. Dus ik zei van als je mij een goed prijsje geeft dan neem ik hem gelijk mee. Dat regel ik dan gewoon, dat soort dingen. Ik ben een echte zakenman, net als ons pap. Dat zegt iedereen. Kan ik weer de hele zomer meiden door het dorp vervoeren, ik zweer het, ik rij zo naar de kazerne om Maaike Rutten op te pikken. Vindt ze vast niet erg. Maaike is de mooiste van groep acht.
De benzine wordt er natuurlijk niet goedkoper op, maar ik krijg toch nog genoeg geld van de jongens uit het dorp – daarom dat ik zo vroeg onderweg ben. Ik heb allemaal wedjes gewonnen en dat soort dingen, ze hebben zelfs gezworen op het graf van hun oma’s. Daar heb ik wel voor gezorgd, da’s een soort van superbelofte, da’s nog meer waard dan als je het op papier zet met een handtekening en alles. Dan moeten ze je wel betalen. Want dat slurpt veel, zo’n motortje. Klinkt ook verder niet verkeerd – alleen het gebrom op de maisvelden komt er nog bovenuit.
Ze zijn dit jaar vroeg begonnen, veel vroeger dan normaal, de hakselaar en de trekker met de silagewagen rijden door het mais. Ik ruk aan de gashendel, ik probeer ze bij te houden, rij de skelter dicht langs de rand van de provinciale. De grond op de akkers is droog, het zand achter de machines stuift gelijk op. Machtige dingen hoor, die wielen alleen al steken een stuk boven mijn cabine uit. Niet dat ik daar bang voor ben, zeker niet. Ik heb vroeger vaak zat in zo’n ding gezeten. Toen ons pap ze nog verhuurde. Tegenwoordig zijn het dan vooral die auto’s en da’s maar af en toe, want hij heeft daar eigenlijk nooit geen papieren voor gekregen. Het is tenslotte ons eigen erf, daar hoeft niemand niks van te weten.

 

 

 

Het verdwijnen van Ferdi Heijen is de debuutroman van schrijver Max Hermens, die eerder deelnam aan een ontwikkeltraject bij Wintertuin. De roman verschijnt op dinsdag 11 juni 2024 en is onder andere verkrijgbaar via Ambo | Anthos en (online) bij je lokale boekhandel.

Max Hermens is schrijver en docent Creative Writing. Hij publiceerde eerder werk in onder meer De Gids, Das Magazin en De Optimist. Met zijn chapbook Toch zonken ze niet oogstte hij veel lof. Het verdwijnen van Ferdi Heijen is zijn debuutroman. Hij groeide op in een klein Limburgs dorp. (Foto door Dirk-Jan van Dijk.)