Lief dier

Lyanne van den Berg  - 05 juni 2024

Wintertuin organiseert elke maand in vier steden Literatuurnest, een werkplaats waarbij makers een tekst aan collega-schrijvers en lezers kunnen voorleggen om feedback te ontvangen en met nieuwe ideeën en inzichten verder te werken. In 2024 biedt Wintertuin een aantal talentvolle Literatuurnest-schrijvers nadien een extra feedbackronde aan en een podium om hun werk te delen met de wereld. Een van die schrijvers is Lyanne van den Berg, van wie we met trots het verhaal ‘Lief dier’ publiceren. 

 

Lief dier

De zware kop van Cleo ligt op mijn schoot. Haar bek hangt een stukje open en ik voel hoe haar speeksel door mijn broek heen dringt. Mijn hand ligt op haar nek. Er valt nog net een beetje zonlicht naar binnen, maar niet meer op ons. Ik hoor buiten de vogels, en de stem van de buurvrouw, die haar zoontje zegt niet alles van de grond op te eten. Mijn vingers kroel ik door Cleo’s vacht. Zolang ik mijn hand niet optil, blijft ze slapen. Mijn vingers worden er vet van. Sinds we Cleo hebben hoef ik mijn handen niet meer in te vetten.

We haalden Cleo op toen ze eigenlijk nog te klein was om bij haar moeder weg te gaan. De fokker drong aan en ik dacht: als wij haar niet nemen dan neemt iemand anders haar wel. En ik wist in ieder geval zeker dat wij goed voor haar zouden zorgen. Maarten reed terug, ik zat naast hem met Cleo in mijn fleecevest gewikkeld. Ik had de moederhond flink geaaid zodat mijn handen vertrouwd zouden ruiken. Van een trillend hoopje werd ze langzaam een slapend hoopje. Ik deed mijn best om stil te zitten, soms voelde ik een pootje tegen mijn buik bewegen. Ik hoopte dat ze fijne dromen had.
Thuis ging ik naast de veel te grote mand op mijn hurken zitten. Terwijl Maarten toekeek, ritste ik langzaam mijn vest open. Haar neusje kwam als eerste naar buiten, een glimmend zwart neusje, en daarna de rest van haar kopje, met een oor de verkeerde kant op geflapt. Ons konijn Hans kwam enthousiast aangehopst, Cleo’s kopje glipte mijn vest weer in en ik voelde haar trillen. ‘Ga jij maar met Hans naar buiten,’ zei ik tegen Maarten, zodat ik alleen met Cleo kon zijn.

Toen ze eenmaal aan elkaar gewend waren, ging Hans vaak achter Cleo aan, die dan speels wegrende. Hoe meer Cleo groeide, hoe leuker dat was om naar te kijken. Een Berner Sennenhond die achternagezeten wordt door een konijn dat niet groter is dan haar kop. Op de achtergronden van al mijn apparaten staan foto’s waarop ze samen liggen te slapen. Soms kon ik Hans’ vacht moeilijk onderscheiden van Cleo’s wolligheid.

De buurjongen huilt met lange uithalen om weer iets wat niet mag. Cleo zucht in haar slaap. Maarten komt straks thuis. Ik twijfel of ik het op moet ruimen, maar als ik het opruim, moet ik het hem vertellen en ik weet niet of ik dat wel kan. Hij zal het zien en schrikken en proberen iets te doen, wat ik ook heb gedaan, natuurlijk heb ik dat gedaan, maar tegen die tijd zal Cleo opgesprongen zijn om hem te begroeten. Ze zal haar snuit tegen zijn handen drukken zoals ze altijd doet en ze zal even aan de resten van Hans snuffelen alsof ze die voor het eerst tegenkomt. Hij zal vragen wat er gebeurd is. En dan zal Maarten de bloederige veeg zien op Cleo’s borst. En dan hoop ik dat hij een balans kan vinden tussen wat de natuur is en dat het vast speels bedoeld was, en het dan aan mij uitlegt.

Ik heb Cleo meteen weggetrokken. Ik was het aan het filmen, zoals ik het wel vaker filmde als ze samen speelden. Het voelde iedere keer zo speciaal dat ik bewijs wilde hebben van mijn harmonieuze huishouden. Ik wist ook wel dat Hans niet eeuwig mee zou gaan. Hij kleurde al een beetje grijzig om zijn snoet, maar als hij niet ziek werd zou een paar jaar toch wel moeten lukken. Hij was een blij konijn, met zijn altijd ruiende vacht waar plukken uit staken. Hoe hij zijn oortje vastpakte om zich eens goed te wassen. Hoe hij vaak lekker in het zonnetje in de vensterbank zat, zijn pootjes onder zich gevouwen zodat het leek alsof hij net een paar millimeter boven de grond zweefde. En plots hapte Cleo, en ze hapte niet mis, zoals ze normaal deed. Hans gilde. Ik heb nooit geweten dat hij kon gillen, een naar, veel te hoog geluid. Cleo gooide hem om en ik sprong op, maar ze had al getrokken. Ik duwde Cleo aan de kant en zat bij Hans. Hij ademde al niet meer, bloed stroomde uit zijn open nek. Zijn kop was er bijna afgetrokken. Ik had me nooit gerealiseerd dat hij kon bloeden, dat zijn bloed zo rood was. Dat er vlees onder zijn vacht zat. Dat was misschien wel het verschil tussen Cleo en mij, dat de hond het wel door had.
Ik durfde Hans niet aan te raken, ik had zijn rug kunnen aaien terwijl hij nog warm was, maar het was niet meer mijn diertje. Cleo drukte zich tegen me aan. Het duurde even voor ik in de gaten had dat ze het bloed van de grond op aan het likken was. Ik pakte haar in haar nekvel en sleurde haar mee naar de woonkamer. De deur naar de keuken deed ik achter me dicht. Ik heb geschreeuwd tegen Cleo, die zich onderdanig op de grond drukte. Met mijn ogen dicht ging ik op de bank zitten. Ik weet niet hoe lang ik daar zat voor Cleo voorzichtig aan mijn knie snuffelde, op de bank sprong en haar kop op mijn schoot legde. Ik verstijfde, maar daar trok haar warme lijf zich niets van aan. En omdat ik dat nu eenmaal altijd deed als ik huilde of een kakdag had, aaide ik Cleo zachtjes.

 


Wie schrijft doet dat vaak alleen, zonder kantoor of collega’s. Literatuurnest biedt een ontmoetingsplek waar je met andere schrijvers, dichters, verhalenvertellers en lezers kunt sparren en feedback krijgt op je werk. Gezellig, vrijblijvend en zonder grote verwachtingen.
Er zijn Literatuurnest-edities in Nijmegen, Utrecht, Arnhem en Tilburg (in samenwerking met literair productiehuis Tilt). Elke editie komt maandelijks op een vaste avond samen. Per bijeenkomst is er ruimte voor twee of drie schrijvers om een tekst voor te leggen. De groepen worden begeleid door ervaren schrijvers en redacteuren. Nieuwsgierig naar meer, of wil je een keertje meedoen? Lees meer over Literatuurnest en hoe je je kunt aanmelden.

Literatuurnest Nijmegen en deze publicatie worden mede mogelijk gemaakt door Gemeente Nijmegen.

 

Lyanne van den Berg studeerde Klimaatwetenschappen en Creative Writing. Ze schrijft voornamelijk proza met soms een uitstapje naar poëzie en werkt graag vanuit een vraag waarop ze zelf nog geen antwoord heeft. Haar personages laat ze de mogelijke antwoorden verkennen.