De verkeerde wereld

Philip Dröge  - 17 januari 2023

Welk idee ligt in de la stof te verzamelen? En waarom?

Zoals in Hollywood een blacklist-survey wordt gehouden van most-liked motion picture screenplays not yet produced, zo zetten wij deze vraag ook uit onder schrijvers: welk idee – waarvan de schrijver zelf weet dat het fantastisch is – ligt desondanks nog in de la stof te verzamelen? En waarom? De reflectie die uit deze opdracht voortkomt, kan gaan over onkunde en onzekerheid, maar ook over ambitie en fascinatie, wilde dromen. Over wat er van je wordt verwacht ten opzichte van wat je zelf wil. Klik door voor de rest van onze Literaire Blacklist.

 

De verkeerde wereld

Als middelbare scholier heb ik alles en iedereen verteld dat ik romancier zou worden. De titel voor mijn eerste boek had ik ook al: Raffinement en Finesses zou het meesterwerk gaan heten. In al zijn puberale gezwollenheid eigenlijk best een aardige titel. Alleen het verhaal ontbrak nog, een kwestie van mezelf afzonderen, moeilijk kijken en vervolgens op een typemachine raggen tot er een vertelling zou liggen waar de wereld tranen van in de ogen zou krijgen. Behalve dat ik huiswerk had en het proza dus even moest wachten.En bleef wachten, want ik had behalve die drie woorden eigenlijk geen idee.
Het leerde me een belangrijke les: een titel is nog geen boek. Zo spookt ook al jaren de naam De verkeerde wereld door mijn hoofd, zonder dat ik enig idee heb waar dat over zou moeten gaan. Het tegenovergestelde is ook waar; een titel verzinnen bij een boek is soms het moeilijkste aan het hele schrijfproces. Ik ben bijna klaar met een boek dat nooit zal uitkomen. Althans niet onder de naam die ik aan het begin van het schrijfproces heb bedacht. Vrienden op wie ik mijn titel uitprobeerde, begrepen het namelijk totaal niet. Wat komt er dan wel op het omslag te staan? Ik denk er al tijden over na en heb nog steeds geen goed alternatief.
Schrijven doe je uit drang, je hebt acuut iets te vertellen. Maar niet alle aandrift produceert meesterwerkwaardige teksten. Ik bewaar ergens op een harde schrijf een stuk of wat hoofdstukken die ik uit manuscripten heb gegooid bij een kritische lezing van eigen werk. Het paste niet, de interne logica was schots en scheef, of het stuk tekst had gewoon te weinig functie. Ergens in mijn computer zit bijvoorbeeld een scène waarin adellijke types een race met stoomboten houden door het Suezkanaal. Waargebeurd, maar toch met pijn in het hart afgedankt. Het was een prima stuk, maar het werkte niet in combinatie met de rest van het verhaal. Het zou een perfecte opening zijn van een heel nieuw boek. Nu nog verzinnen waar dat over moet gaan.
En dan is er nog dat andere digitale mapje, met achtduizend woorden scenario. Het zijn de eerste twee afleveringen van een serie die niemand ooit zal zien. Een opdracht van een producent die het idee voor dat feuilleton erg zag zitten, maar de serie nooit aan een omroep heeft weten te slijten. Onbegrijpelijk, want het gaat over bedrog en hebberigheid, twee verrukkelijke thema’s waar de zenderbazen desondanks hun neus voor ophaalden. Niemand zal ooit de donkere loods binnengaan waar de sleutelscene zich afspeelt met schurken die zich voordoen als orthodoxe gelovigen.
Net zomin als iemand ooit mijn opera over het werk van de Britse bureaucratie-historicus Cyril Northcote Parkinson zal horen. Simpelweg omdat ik geen noot kan lezen, laat staan schrijven. Dus dan moet het hier maar: het doek gaat open op een slaapverwekkende vergadering. De hoofdpersoon – er staat een spot op haar – beseft dat ze haar hele loopbaan bij een ambtelijke organisatie nooit echt iets heeft gepresteerd. Simpelweg omdat iets doen bij de overheid riskanter is dan niets doen. Dus vergadert ze wat af met collega’s. Het koor bromt herhaaldelijk in langgerekte tonen het woord ‘afstemming’.
‘Mijn agenda is vol en ik heb het drukker dan ooit’, zo zingt mijn heldin daar overheen. ‘Maar ik doe geen zak.’
Tot haar oude idealisme als een deus ex machina vleesgeworden op de tafel springt. Zij zingt het lied ontsla alle ambtenaren. Maar dan daalt uit het plafond de engel van de vierde macht neer, die juist tevreden is dat het leven zo kabbelt. Ze brengt de aria burgers zijn ruis ten gehore en laat de hoofdpersoon achter in een tweestrijd. In een bijrol komt Parkinson zelf langs om in een prachtige bariton te vertellen dat iedere ambtenaar zichzelf binnen enkele jaren verzevenvoudigt.
Verscheurd door tegenstrijdige invloeden besluit de hoofdpersoon aan het eind van de vergadering ZZP’er te worden en zich in het vervolg door haar collega’s te laten inhuren voor heel veel geld. Ze keert terug, zwevend aan kabels boven de vergadertafel, terwijl het eurobiljetten regent en haar collega’s in een recitatief murmelen dat vergaderen het hoogste goed is, maar dat je er zo weinig mee verdient. Waarop Parkinson als apotheose centraal op het podium komt te staan om zijn belangrijkste wet te declameren: ieder werk vult de tijd die er voor staat.
Alleen een titel heb ik niet. Raffinement en finesses zou misschien wel een aardig idee zijn. Of anders De verkeerde wereld.

Philip Dröge schreef in 2002 de bestseller Meesterspion, over de connecties tussen prins Bernhard en verschillende geheime diensten. Het was de opmaat voor meer boeken van zijn hand, waaronder De Schaduw van Tambora, Moresnet en Pelgrim. Hij werkt sinds 1995 als freelance journalist en heeft gepubliceerd in gerenommeerde kranten en tijdschriften in Nederland en daarbuiten. (Foto door StancePhotography.)