Rol

Ilse van der Velde  - 19 oktober 2022

Tijdens de industriedag van festival Nieuwe Types op vrijdag 28 oktober wordt de winnaar van de Afstudeerprijs 2022 bekendgemaakt. Hier lees je de komende weken fragmenten uit de eindwerken van de zes genomineerde afstudeerders: Mila Haak (Writing for Performance, HKU), Wietse Leenders (Creative writing, ArtEZ), Tine Tabak (Writing for Performance, HKU), Mona Thijs (Woordkunst, Koninklijk Conservatorium Antwerpen), Ceren Uzuner (Creative Writing, ArtEZ) en Ilse van der Velde (Creative Writing, ArtEZ). 

 

Rol | Ilse van der Velde

‘Naat?’ Hera houdt een pot rode bieten omhoog. ‘Krijg jij het deksel van deze pot? Ik heb het al geprobeerd met rubberen handschoenen en met een doek.’
Hera moest en zou voor me koken. Een recept van oudtante Hera van voordat ze haar medicijnen door het toilet spoelde omdat ze dacht dat ze vergiftigd werd door de overheid. Ik neem de pot van Hera over, klem die tegen mijn borst en draai aan het deksel. Hij zit muurvast. Ik probeer het met de rubberen handschoenen. Ook dat werkt niet.
‘Weet jij nog iets?’ vraagt Hera.
‘Heb je een aansteker? Door hitte zet het deksel uit.’
Hera haalt er een uit haar achterzak. Ik volg de omtrek van het deksel met de vlam. Wanneer de cirkel rond is en het metaal afgekoeld, zet ik mijn vingertoppen onder de rand van het deksel en draai. De pot opent, maar omdat ik meer kracht gebruik dan nodig vliegen er een paar bieten over de rand.
‘Shit,’ vloek ik. ‘Sorry.’
‘Tien-seconden-regel,’ zegt Hera terwijl ze op haar knieën duikt om de bieten op te rapen. Het sap is al in het vloerkleed getrokken.
‘Dat was toch maar vijf seconden?’ vraag ik.
‘Tien, vijf, whatever,’ zegt Hera.
‘Ik ga geen dingen eten die langer dan vijf seconden op de vloer gelegen hebben. Weet je wel niet hoeveel zooi er in zo’n kleed kan zitten? Ah, gadver,’ zeg ik als Hera de vier bieten die op de vloer gelegen hebben alsnog terug in de pot stopt. Ze draait het deksel erop, schudt ermee en houdt hem geopend weer onder mijn neus.
‘Zie jij nog welke bieten het waren?’ vraagt ze. ‘Nee, maar nu ga ik niks meer uit die pot eten. Tenzij je ze die vier bieten er nu uithaalt. Dertig-seconden regel.’
‘Dertig-seconden-regel? Wat is dat nou weer?’ ‘Dat is als je iets dat op de grond heeft gelegen bij een vloeistof stopt. Dan heb je dertig seconden voordat de vloeistof ook met bacteriën besmet raakt.’
‘Je lult.’
‘Nee, echt niet. Je mag er zelfs zeven seconden bij optellen als de vloeistof heter dan negentig graden is.’ ‘Je bent echt aan het lullen nu.’
‘Klopt.’
Hoofdschuddend loopt Hera terug de keuken in. Daar hoor ik haar in lachen uitbarsten. 

‘Ik kan de volgende keer wel de stoomreiniger meenemen voor je tapijt,’ zeg ik als we tegenover elkaar aan de keukentafel zitten. Hera eet haar rijst met stokjes. Ze heeft mij een set gegeven met een kersenbloesemprintje. Elke hap verliest een deel op weg naar mijn mond.
‘Krijg je die vlek er niet met schoonmaakazijn uit?’ vraagt Hera.
‘Ik denk het niet,’ zeg ik.
‘Ik vind het niet erg, hoor, die vlek. Spijkerbroeken met scheuren zijn ook hip.’ Hera wijst met haar stokjes naar mijn bord. ‘Vind je het lekker?’
‘Jawel, ik ben alleen niet zo’n held met stokjes,’ zeg ik. ‘Mijn moeder zegt altijd dat ik niet twee linkerhanden heb, maar vier voeten.’
‘Je moet voeten niet onderschatten,’ zegt Hera. ‘Een tante van mij heeft geen armen en doet alles met haar voeten. Ze kan zelfs een appel schillen.’
‘Heb jij eigenlijk normale familieleden?’ vraag ik. ‘Ik bén het normale familielid,’ zegt Hera.
‘Nee dus.’
Hera zwaait dreigend met haar eetstokjes. ‘Pas op, jongen. Ik heb ook een oom die stroopwafels verkoopt op de markt.’
‘Moet dat een dreigement voorstellen?’
‘Heb je ooit je hand in een wafelijzer gehad?’
‘Ik zeg al niks meer.’
Hera klauwt de rijst tussen haar stokjes. Ik probeer haar grip te spiegelen.
‘Vertel eens iets leuks over jouw familie,’ zegt Hera. ‘Iets leuks? Wat wil je horen?’ vraag ik.
‘Iets anders dan je moeder die zegt dat je vier voeten hebt en je vader die je verplicht een universitaire studie te doen.’
‘Je bent vergeten je psycholoogmodus uit te zetten, hoor ik.’
Hera negeert die opmerking. ‘Wat ik me dus afvroeg,’ zegt ze met haar mond halfvol, ‘woonde je opa bij jullie in huis?’
‘Ja, voor een jaar of twaalf, geloof ik.’
‘Waarom?’
‘Dat is een heel lang verhaal,’ zeg ik. Er ging geen gesprek rond de tafel aan vooraf. Het bleef toch een beetje zijn thuis, zeiden mijn ouders, ook nu het huis en de aanpalende zaak niet meer van hem waren. Hij had het zo moeilijk met de dood van oma. In zijn eentje in dat grote huis. Dat zou hij niet volhouden, dan zou hij wegteren.
Hij kreeg mijn kamer op de benedenverdieping. Handig voor hem, dan hoefde hij geen trap op en af. Ik was acht en dacht dat opa niet lang zou blijven. Hij zou een andere vrouw vinden die wij ‘oma’ zouden moeten noemen. Dat zou de vierde zijn sinds hij gescheiden was van mijn biologische oma. Hij zou daar intrekken of naar een bejaardentehuis verhuizen. Dat ik mijn oorspronkelijke kamer twaalf jaar later pas terug zou krijgen, had niemand verwacht.
Aan Hera vertel ik een zwaar gemodificeerde versie van dit verhaal. Mijn ouders als mantelzorgers en mijn opa als adviseur van de zaak. En wij, Rachel, Matthias en ik, die hierin iets te zeggen hadden.
‘Maar uiteindelijk denk ik dat hij gewoon niet zonder het belangrijkste ding in zijn leven kon,’ besluit ik. ‘Zijn kinderen en kleinkinderen?’ vraagt Hera. ‘En de zaak,’ zeg ik. Vooral de zaak. 

Na het eten kijken we de volgende aflevering van TRIGGER. Hera is tegen me aan gekropen met haar oor tegen mijn borst. Toen Katja haar hondje adopteerde, werd ze geadviseerd om een klokje in de hondenmand te leggen. De puppy zou het getik aanzien voor het kloppen van het hart van zijn moeder. Dat zou zijn gejank ’s nachts stoppen.
Mijn hart moet een op hol geslagen klok zijn. Ik voel me gevangen in mijn houding. Of eigenlijk in die van Hera. Ik rol met mijn schouders. Hera kijkt op. ‘Niet oké?’ vraagt ze.
‘Ik ben niet zo van het knuffelen, geloof ik,’ zeg ik. ‘Echt niet? Ook niet met je ouders?’
‘Mijn ouders zijn niet het type daarvoor. Het zijn geen slechte mensen, hoor,’ vervolg ik snel voordat Hera weer in psycholoogmodus schiet. ‘Gewoon een beetje… Niet zo handtastelijk.’
‘Knuffelen is goed voor je,’ zegt Hera.
‘Hoezo dan?’ vraag ik.
‘Dat gaan we nu googelen.’
Hera’s telefoon heeft patroonvergrendeling in plaats van een toegangscode. Ze moet lijnen trekken tussen negen stippen. Als je haar telefoon schuin tegen het licht zou houden, zou je uit de vingervegen op kunnen maken wat de patrooncode is. Mijn opa had een telefoon met een vingerafdrukscanner. Omdat hij zijn vingerafdruk verloor door de chemokuur, kon hij die functie niet meer gebruiken. Matthias grapte dat hij zonder vingerafdruk de ultieme misdaad kon begaan.
‘Er komt een stofje vrij dat cruciaal is voor gevoelens van verbondenheid, liefde en vriendschap,’ leest Hera voor, ‘en het is ook gewoon fijn.’
‘Vind je?’ vraag ik.
‘Vind jij niet?’
‘Ik houd er niet zo van als mensen aan me zitten.’ ‘Misschien heb je het te lang niet gedaan en ben je het verleerd. Zal ik het je opnieuw leren?’
Zonder op een antwoord te wachten gaat Hera staan en spreidt ze haar armen.
‘Komt u maar!’ zegt ze.
Meteen nadat ik ben opgestaan slaat Hera haar armen om mijn nek. Alsof ze zo’n klaparmband is die om je pols krult. Ze is iets kleiner dan ik waardoor haar kin precies past in het kommetje van mijn sleutelbeen. Ik weet niet wat ik met mijn handen moet doen. Ze liggen nutteloos op haar rug. Ik voel haar bh. Ik vraag me af wat zij voelt. Mijn rug is onbekend territorium voor mij. Als ik moedervlekken of bultjes heb, zou ik niet weten waar die zitten. Waarschijnlijk voel je die niet eens door de stof van mijn shirt heen. Dat moet ze voelen: de stof van mijn shirt. Ik ben blij dat het tussen haar handen en mijn rug zit.
‘Je moet iets meer deelnemen. Kijk, zo doe jij het.’ Hera ontspant haar spieren. Wat overblijft is huid-op huidcontact. Alleen de spieren die haar staande houden zijn actief.
‘En zo doe ik het,’ vervolgt ze. Ze oefent lichte druk uit op de plekken waar mijn lichaam het hare raakt. Ik voel mijn hart steigeren in mijn borstkas, mijn ademhaling versnellen. Ik denk aan de posters in het biologielokaal van mijn middelbare school. Drie lichamen: één met het skelet afgebeeld, een tweede met de bloedsomloop en een derde met het zenuwstelsel. Alsof die lichamen alleen dat in zich hadden. Ernaast zou een vierde kunnen hangen: de romp en nek rood gekleurd, de bovenbenen iets minder rood en de rest van het lichaam wit. Het zou heten: ‘plekken waar Nate door Hera is aangeraakt.’
Ik ben opgelucht als ze me eindelijk loslaat. Of niet? Hera houdt me op armlengte vast, haar handen op mijn schouders. Het wit in haar ogen stralender dan anders. Ze glimlacht. Wat er daarna gebeurt, gaat zo snel dat ik het niet bij kan houden. Het ene moment beweegt Hera haar hoofd naar het mijne toe en het volgende duw ik haar van me af. Dat ze op de vloer neerkomt, kan ik nog net voorkomen door haar polsen vast te grijpen. Zachtjes laat ik haar neerkomen op het vloerkleed.
‘Sorry,’ zeg ik. ‘Sorry, sorry, sorry. Ik ben zo onhandig. Gaat het?’
Hera knippert beduusd met haar ogen.
‘Jawel,’ zegt ze. Uit haar blik of stem kan ik niet opmaken of ze boos is. ‘Wil je me even overeind helpen?’ ‘De vijf seconden zijn al voorbij,’ zeg ik. Als Hera niet lacht, zeg ik vlug met uitgestoken hand: ‘Sorry. Grapje. Natuurlijk help ik je.’ 

Nadat ik Hera gedag heb gezegd, wacht ik de hele busrit naar huis op een appje dat ze me een klootzak vindt. Om drie voor twaalf stuurt ze me een meme en ‘slaap lekker!’ Er staan drie hartjes achter. Een kwartier lang zoek ik naar de perfecte emoji om mijn antwoord mee af te sluiten. Uiteindelijk kies ik voor de emoji van een floppy disc.
Een floppy disc? vraagt Hera.
Je zit in mijn innerlijke floppy disc, stuur ik terug.
Je bent een rare. Ik weet niet precies wat de halve minuut tussen dit bericht en de volgende betekent. Wel een leuke rare.

 


Voor de achtste keer op rij reikt Wintertuin de Afstudeerprijs uit aan de student met het beste afstudeerproject. Met deze prijs geeft de organisatie aandacht aan een nieuwe lichting schrijvers en makers. Studenten van de schrijfopleidingen van Gerrit Rietveld Academie, Koninklijk Conservatorium AntwerpenHogeschool voor de Kunsten Utrecht en ArtEZ University of the Arts konden tot 14 juli hun werk insturen.

Ilse van der Velde is schrijver en performanceartist. Ze groeide op in Kaatsheuvel, dichtbij de Efteling, waar haar liefde voor het vertellen van verhalen ontstond. Moeilijke thema’s als huiselijk geweld en seksueel misbruik worden aangestipt met humor en luchtigheid, wat haar werk niet onnodig zwaarmoedig maakt. Ze won meerdere prijzen bij WriteNow! en liep stage bij Mister Motley. Verder is ze dol op het Songfestival, horrorfilms en haar vleesetende planten wier namen allemaal op -us eindigen.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *