Het laatste beetje ons

Martijn van Koolwijk
, Merle Findhammer (illustratie)
 - 02 november 2020

Deel een van drie essays over de menselijke aard ten tijde van crisis

Illustratie door Merle Findhammer

 

Het laatste beetje ons

Onlangs verscheen de PlayStation 4-game The Last of Us – Part II. De timing had niet beter gekund. De game speelt zich af in een wereld waarin de paddenstoel Cordyceps zich zo heeft gemuteerd dat het zijn sporen in mensen kan laten nestelen en daar als een parasiet langzaamaan de hersenen en uiteindelijk het hele lichaam overneemt.
In een geïnfecteerd Boston heeft hoofdpersonage Joel zojuist zijn missie volbracht en het meisje Ellie afgeleverd bij een kliniek waar ze haar gaan onderzoeken. Ellie blijkt als enige immuun voor de fungi die de mensheid voor 60% heeft uitgeroeid. Als Joel te horen krijgt dat Ellie deze onderzoeken met haar leven zal bekopen, besluit hij haar ten koste van een eventueel vaccin te redden.
De game stelt hiermee dezelfde vraag als filosoof en cabaretier Tim Fransen in een aflevering van de Volkskrant-podcast ‘Beschaving: De nabeschouwing’ (1), namelijk: hoeveel is een mensenleven waard? Een vraag die dit jaar, met het voorstel om jongeren en zorgmedewerkers voorrang op de IC te geven, hyperactueel werd. Al snel werd er geroepen dat dit schandalig zou zijn, maar waarom?

Toen Europa wegens corona op slot ging, hoorde je nauwelijks iemand over de verdrinkende vluchtelingen die het land niet op konden – maar toen we zelf enkel nog noodzakelijk mochten reizen begon het gemok. In Nederland worden per dag gemiddeld twee mensen doodgereden en toch worden bepaalde gevaarlijke wegen niet aangepast, omdat dit ten koste gaat van de doorstroom van het verkeer (2). Of zoals Fransen in zijn podcast aankaart: in Nederland sterven jaarlijks meer dan tienduizend mensen aan diverse luchtweginfecties (bijvoorbeeld COPD en longontsteking). Veruit de meeste mensen die hieraan sterven, wonen in provincies met veel agrarische gebieden en de daarbijbehorende stikstofuitstoot. Denk je op je oude dag lekker landelijk te gaan wonen, verkort je er je leven mee.
Een ander voorbeeld is te vinden binnen de GGZ, daar mogen duurdere behandeltrajecten maar een beperkte periode duren. Daarna worden ze simpelweg te prijzig. Binnen dertien sessies nog niet van je depressie af? Jammer, hier heb je een pak pillen, we zien je graag volgend jaar weer, wanneer de verzekeraar weer vergoedt (3). Mensen die op voorhand al ‘problematisch’ lijken, komen op wachtlijsten (4). Te veel niet-succesvolle behandelingen gaan ten koste van het aanzien van een instelling. De zorg voor iedereen betaalbaar houden heet dat dan.
Economie en ons eigen geluk gaan voor de gezondheid van onbekenden, degenen waarvan we de stem niet kunnen of willen horen. Met blinde uitbuiting van natuur en mensen tot gevolg. Noem het parasitair.

Terug naar The Last of Us. Halverwege de eerste game heeft Joel een conversatie met medesmokkelaar Tess. Aangekomen op de plek van bestemming blijkt iedereen dood. Joel krijgt last van zijn geweten door het geweld dat zij onderweg uit zelfverdediging, tijdens een nu nutteloze reis, pleegden.

Joel: ‘Hoe ver gaan we hiermee?’
Tess: ‘Zo ver als nodig!’
Joel: ‘Dit is niet wie wij zijn.’
Tess: ‘Wat weet jij nou van ons. Wat weet je van mij?’
Joel: ‘Dat je beter bent dan dit.’
Tess: ‘Echt? Raad eens Joel, we zijn shitty mensen en dat zijn we al langer dan vandaag.’
Joel: ‘Nee, we zijn overlevers!’

In eerste instantie klinkt Tess bijna misantropisch, als iemand die geen enkel menselijk leven nog waardevol vindt. Joel lijkt de redelijke. Een man die doet wat nodig is om de mensen van wie hij houdt te laten overleven. Indien nodig ten koste van een vaccin dat de hele mensheid kan redden. De oproep om onszelf als parasieten te zien, maakt van Tess echter de realist. Iemand die inziet hoe vreselijk de daden zijn die zij plegen. Ongeacht de reden. Een ondraaglijk inzicht.
Joel is hierin juist de hypocriet, die zijn eigen geluk boven dat van anderen stelt. Zelfs boven dat van zijn geliefden, zoals een hartverscheurende scène tussen hem en Ellie in deel twee aantoont. Het is een scène waarin Ellie zich realiseert dat zij leeft ten koste van anderen. Een levensontwrichtende last die zij dankzij Joels handelen de rest van haar leven bij zich moet dragen. ‘Je hebt mij de kans ontnomen mijn bestaan nuttig te laten zijn,’ zegt ze jaren later tegen hem. Nu ze niet meer kan sterven voor een vaccin, moet ze haar leven zelf waarde zien te geven.

En zo zijn we terug bij onze startvraag. Wat is de waarde van een leven? Wie bepaalt precies die waarde? En is het ene leven daarmee meer waard dan het andere? Inmiddels weten we door Joel dat we ons eigen leven meer waard vinden wanneer we denken ‘juist’ te leven en het leven van een persoon die ons na aan het hart ligt meer waard vinden dan dat van iemand verder weg. Jouw puber voorrang geven op een bejaarde? Tuurlijk! Maar mijn eigen oma gaat natuurlijk wel voor al die onbekende jongeren. Zijn er echter nog andere manieren om de waarde van een leven te bepalen?

Volgens voormalig Denker des Vaderlands Rene Ten Bos zijn er drie typen argumenten om waarde aan leven toe te kennen (5). Utilitaristische; normering van waarde door nut dat het levende heeft. Deontologische; normering van waarde door het vertonen van moreel gedrag. En last but not least, bureaucratische; normering van waarde aan de hand van lijsten en rekenmodellen.
Utilitaristische en bureaucratische normering lijken tegen elkaar aan te schuren, maar waar de eerste normering een werkende zestiger voor zou laten gaan op de IC, kiest die tweede eerder voor een baby. De baby heeft qua som immers meer levensjaren voor de boeg dan de zestiger. Zo kan bijvoorbeeld utilitaristisch (in het hier en nu) Ellie voor Joel van onschatbare waarde zijn, bureaucratisch (op de lange termijn) kunnen we zonder Joel en is het beter als Ellie in een medisch onderzoek naar een antidote omkomt.
De bureaucratische versie is kil, maar is wel hoe we onze economie hebben ingericht. Het is de sturende kracht achter het idee jongeren op de IC voorrang te geven op ouderen. Utilitaristische argumenten over de waarde van een leven gaan over het nut. Als een leven maar ver genoeg van ons afstaat, verliest het zijn waarde. Zo kunnen we niet alleen het ene leven zonder gevoel van conflict meer waard vinden dan het andere, maar zelfs levens opofferen om een bepaalde levensstijl te kunnen behouden (6).
Argumenten die tot de deontologische normering behoren, zijn van het enge soort: ‘Als jij je niet volgens deze normen gedraagt, is jouw leven minder waard.’ Games, films en series gebruiken deze normering vaak voor hun slechteriken. De normen van deze bad guys staan vaak zo ver bij die van de speler vandaan dat deze als de goeierik ze zonder blikken of blozen over de kling kan jagen.
Neem de televisieserie The Walking Dead. Na een zombie-uitbraak proberen diverse groeperingen hun leven weer op te bouwen. De goeden botsen regelmatig met andere groepen. Terwijl de serie, net als The Last of Us franchise, vragen stelt over wat het betekent om mens te zijn, moordt de groep die de kijker volgt de andere groep uit. Gelukkig bestaat deze tweede groep voor de kijker grotendeels uit sadisten, met andere, te verafschuwen normen.

In videogames is daar een term voor: ludonarratieve dissonantie (7). Het is het moment waarop Joel zegt het goede te doen omdat hij een overlever is, terwijl je als speler allang weet dat de hoeveelheid doden op je geweten op geen enkele manier meer goed te praten is. Het rijmt niet meer met elkaar, maar toch slik je het omdat je verder mee wilt gaan in het verhaal waarin je gelooft.
Waar een mens bij cognitieve dissonantie vooral intern conflict voelt tussen opvattingen en handelen, botst bij ludonarratieve dissonantie het verhaal waarin de persoon een rol speelt met de te verrichten handelingen. Omdat het narratief dat jouw daden als goed bestempelt doordendert, druk je onbewust de dissonantie naar de achtergrond. Het is misschien wel hoe deugende mensen barbaarse dingen kunnen doen (8).
Het idee hebbende goede normen te verdedigen, lijkt door ludonarratieve dissonantie het wegduwen dan wel goed praten van slechte daden mogelijk te maken. Zolang het verhaal dat je voorgeschoteld krijgt maar meeslepend en overtuigend genoeg is.

Zowel utilitaristische als deontologische normering zorgen ervoor dat de waarde die de een aan een leven geeft, recht tegenover de waarde die een ander aan een leven geeft kan staan. Maar is doen alsof de waarde die jij aan een leven geeft zwaarder weegt dan de waarde die een ander dit leven toekent daarmee automatisch een onmenselijke keuze?
Nee, het stofje oxytocine, een neurotransmitter, zorgt er namelijk voor dat we sociale contacten aan plezier kunnen linken (9). Dit geldt echter alléén voor mensen die onderling op elkaar lijken. Bij wie van elkaar verschilt, kan oxytocine juist agressie veroorzaken. Kortom: de ander is dus niet slecht. Hij/zij denkt, net als wij, voor zijn groep het juiste te doen.

Hiermee lijkt het toekennen van meer nut en waarde aan het leven van personen die je nader staan juist hetgeen te zijn wat ons menselijk maakt, en daarmee zijn utilitaristische en deontologische argumenten de ultieme tegenhanger voor de bureaucratische, berekende waardeargumenten die door computers gemaakt kunnen worden. Toch? Nou, nee. Volgens bioloog Midas Dekkers is dit niet typisch menselijk en doen alle andere diersoorten dit ook (10).
Een leeuw zal de leeuwen uit zijn troep ook altijd verkiezen boven andere leeuwen of diersoorten. Totdat het dier oud en zwak wordt. Dan laten dieren leden van hun groep genadeloos achter om te sterven. Is het koste wat het kost in leven houden van ouderen, zieken en zwakkeren dan wat ons menselijk maakt? Fransen geeft in zijn podcast aan dat dit volgens verlichtingsfilosoof Immanuel Kant zeker zo is. Toekennen van waarde aan ieder mensenleven maakt ons menselijk, aldus Kant. Maar ja, een leven waardeloos vinden is ook waarde toekennen.

Toch moet er om onze vragen te beantwoorden een manier zijn ons te onderscheiden van andere dieren. Wie ons sec als dieren beschouwt, moet namelijk wel tot de conclusie komen dat ieder menselijk leven opzichzelfstaand geen enkele waarde heeft. We zijn met meer dan genoeg om onze soort in stand te houden en putten onze leefomgeving zo ernstig uit dat de dreiging van extinctie voor andere levensvormen aan de orde van de dag is.
Als onze soort morgen door een magische vingerknip gehalveerd zou worden zou, op de gedomesticeerde hond na, geen enkele andere diersoort daar een traan om laten. Mocht onze veestapel morgen gehalveerd worden, weten wij niet waar we het zoeken moeten. Kortom: wanneer we de mens enkel als dier zien, ligt misantropie op de loer.
Nu dieren zoals olifanten, walvissen en kraaien ook blijken te beseffen dat ze sterfelijk zijn (11 en 12), blijft er slechts één vorm van besef over die ons onderscheid van de dieren. Het besef dat wij deel uitmaken van een groter geheel, van een ecologisch systeem en sociale structuren waarin onze keuzes effect hebben. Dat wij ons in plaats van ons brein zijn. Het is dat bewustzijn, dat wij deel uitmaken van de wereld om ons heen, dat het leven waarde geeft (13).

Samenvattend: zoals ieder leven waardeloos is, zo kan ieder leven voor een ander van onschatbare waarde zijn. Als het bureaucratischer maken van de maatschappij juist ontmenselijkt en onze verschillen benadrukt in een economisch systeem dat dit al tot het uiterste drijft, weten we dat dit net als deontologische argumenten geen oplossing biedt.

Het is dus niet mogelijk om zonder conflict of algemeen verlies van menselijkheid het ene leven meer waard te vinden dan het andere (14). Als wij als maatschappij het ene leven niet meer waarde geven dan het andere, leidt dit tot tragische willekeur, maar de dood is ook tragisch en willekeurig (15). De enige optie is dan ook die willekeur en tragiek te omarmen, ons bewust te worden van onze ludonarratieve dissonantie en de levens die wij beïnvloeden door de keuzes die we maken.
The Last of Us – Part II doet dit door je als speler halverwege de game in de schoenen van je slachtoffers te plaatsen, een intense en zelfs misselijkmakende ervaring, met een hardheid die niet voor iedereen is weggelegd (16). Een extreem voorbeeld, maar toch ligt onze menselijkheid in dat bewustzijn en in de mogelijkheid de ander te zien, of zoals Nick Cave het in zijn The Red Hand Files aan zijn lezers uitlegt (17):

‘Iemand echt zien is een daad die onze gemeenschappelijke en onvolmaakte menselijkheid erkent en vergeeft. (…) Wanneer we elkaar herleiden tot symbolen of representaties, in plaats van elkaar te zien als de complexe, gebrekkige menselijke wezens die we zijn, gaan we in op de antithese van barmhartigheid – harteloosheid, veroordeling en heiligschennis. Binnen dit onheilspellende geroep trekken de lichtende geesten van mededogen zich terug.’

Amen.


Lees ook de andere delen van deze reeks.

Lees- en luisterlijst

1. Podcastaflevering van ‘Beschaving: De nabeschouwing (met Tim Fransen)’ | Hoeveel is een mensenleven ons waard (de Volkskrant, 4 mei 2020)

2. Column van Talia Verkade over efficiëntie boven leven | Onze straten zijn zo ingericht dat er in een week vijf kinderen konden omkomen. Dat is een keuze (de Correspondent, 11 mei 2020)

3. Nederlandse Vereniging voor Gezondheidszorgpsychologie en haar specialismen over de inrichting van de GGZ | Basis GGZ: hoofdlijnen en ontwikkeling

4. Artikel op NU.nl | Mensen met zware psychische problemen staan lang op wachtlijst ggz (NU.nl, 25 juni 2020)

5. Essay van Rene ten Bos over de ander en de type normeringen om de waarde van leven te bepalen | Extinctie (Boom, 2019)

6. Artikel van Leon Hurley | The Last of Us 2’s pandemic survival doesn’t stand up against real-world lockdowns and Black Lives Matter (GamesRadar+, 23 juni 2020)

7. Blogpost waarin Clint Hocking de term ludonarratieve dissonantie munt | Ludonarrative Dissonance in Bioshock (2007)

8. Boek van Rutger Bregman, over hoe de meeste mensen deugen, zolang deze mensen maar op je lijken | De meeste mensen deugen (de Correspondent, 2019)

9. Rutger Bregman over Oxytocine | Empathie is niet de oplossing, maar de oorzaak van onze grootste problemen (de Crrespondent, 23 april 2018)

10. Interview met Midas Dekkers over overeenkomsten tussen mensen en dieren | Het Marathoninterview: Midas Dekkers (NPO Radio 1, 18 juli 2020)

11. Boek van Frans de Waal over de belevingswereld van dieren | Mama’s laatste omhelzing (Atlas Contact, mei 2020)

12. Onderzoek van Kaeli N. Swift en John M. Marzluff | Wild American crows gather around their dead to learn about danger (uit Animal Behaviour, Volume 109, november 2015)

13. Boek van Mark van Ostaijen over hoe de cultuur waarin wij opgroeien meer bepaald wie wij zijn dan dat ons brein dat doet | Wij zijn ons. Een kleine sociologie van grote denkers (Uitgeverij Vantilt, 2018)

14. Essay van Arnon Grunberg | Wie meent dat een ander overbodig is, brengt het kwaad in praktijk (de Volkskrant, 29 juni 2020)

15. Opiniestuk van Fleur Jongepier over het omarmen van tragische willekeur | Jongeren voorrang geven op ic? Het draaiboek van ‘code zwart’ rammelt aan alle kanten (de Volkskrant, 17 juni 2020)

16. Essay van Chris Plante over hoe The Last of Us geweld aankaart | The Last of Us 2 epitomizes one of gaming’s longest debates (Polygon, 26 juni 2020)

17. Nick Cave over de ander zien | Issue #103 (The Red Hand Files, juli 2020)

Desktop van Martijn

 

Merle Findhammer ontwerpt, illustreert, zingt en schrijft, en studeert dit jaar af aan Graphic Design te ArtEZ, Arnhem. Momenteel loopt ze bij De Nieuwe Oost | Wintertuin stage als productie- en ontwerpstagiair. Daarnaast maakt ze autonoom, persoonlijk werk dat zich voornamelijk kenmerkt door het verbeelden van abstracte, persoonlijke verhalen middels visueel en auditief onderzoek en interdisciplinaire werkwijzen.

Martijn van Koolwijk schrijft korte verhalen en artikelen over de geestelijke gezondheidszorg. In 2016 verscheen Alleen als er brand is sukkel, een bundeling van zijn columns en korte verhalen. In 2018 en 2019 volgden 'De Legende van Stekker Lee' en 'De gelukzoekerstragedie'. Twee boekjes inclusief cd met liedjes uit de bijbehorende voorstellingen, die hij samen met het blues duo Esk-Esque maakte. Martijn droeg onder meer voor op Mensen zeggen dingen, Zwarte Cross, Valkhof Festival en voor zijn eigen badkamerspiegel. Dit tot groot ongenoegen van zijn buren.