Parabels

Steff Geelen
, Maxim Februari en Aya Sabi
 - 28 maart 2024

In het programma Parabels tijdens het Wintertuinfestival op 1 april gaat schrijver Steff Geelen in gesprek met Maxim Februari en Aya Sabi over een door hen gekozen speculatieve fictie werk uit het verleden. Wat kunnen we leren van speculatieve fictie in een realiteit die het speculeren te boven gaat? Hieronder vind je een toelichting op het programma door Steff Geelen, de sciencefictionfragmenten die Aya Sabi en Maxim Februari selecteerden als startpunt voor het gesprek op tweede paasdag en een lees-, kijk- en luisterlijst die Steff samenstelde naar aanleiding van de thematiek.

 

Aanleiding en context Parabels | Steff Geelen

De afgelopen maanden stond ik vaak op de Dam of zat ik in de entreehal van Amsterdam Centraal om samen met vele anderen te protesteren tegen de genocide die op dit moment plaatsvindt in Gaza. Een genocide die wordt uitgevoerd door Israël met steun van onze eigen regering. Er zijn in de laatste maanden in Gaza meer kinderen vermoord dan in de laatste vier jaar wereldwijd. Op Instagram komen op elk moment van de dag de meest gruwelijke beelden tot me.
Ik lees en kijk de laatste tijd alleen nog maar sciencefiction. Er bestaat een samenhang tussen die dingen: de extreem alarmerende staat van de wereld en deze drang naar het verslinden van gespeculeerde toekomsten. Het voor de hand liggende antwoord is: escapisme, maar ik vermoed dat dat te makkelijk is. Enerzijds films en boeken consumeren die speculeren over buitenaardse wezens, interplanetaire oorlogen en werelden waarin cyborgs niet van mensen te onderscheiden zijn, en anderzijds live getuige zijn van deze verschrikkelijke en zeer werkelijke genocide roept een vervreemding in me op, juist door het gebrek aan dissonantie. Al die gespeculeerde toekomsten zijn er al, ze spelen zich nu af.
In dystopische scifi staan de huidige realiteit en onze angsten over de politieke en technologische ontwikkelingen in het heden altijd centraal. Een belangrijk, terugkerende thema daarbinnen is de vraag wat ons mens maakt. Of preciezer gezegd: wat gebeurt er als meer en meer oorspronkelijk menselijke taken of delen van onze identiteit afgestaan worden aan machines/computers/technologie/AI? Ik lees in The Guardian dat Israël aan de hand van een AI-programma wat ze ‘Het gospel’ noemen, bepaalt welke doelen in Gaza ze aanvallen. Dit is slechts de zoveelste ontwikkeling in oorlogsvoering die de ontmenselijking naar een hoger niveau tilt.
Een ander terugkerende trope in sciencefiction is interstellaire kolonisatie. In het werk van witte, westerse scifi-schrijvers lijkt specifiek de angst om door een buitenaards ras gekoloniseerd te worden een populair vertrekpunt. Helaas zijn oriëntalistische en racistische stereotypes in scifi nog steeds even hardnekkig (*kuchend: Dune). In deze werken lijkt sprake te zijn van wat Naomi Klein in haar nieuwe boek Dubbelganger aan de kaak stelt, namelijk een politiek spiegelen of dubbelen: witte mensen zijn bang dat hen overkomt wat zij in hun koloniale heerszucht eeuwenlang andere volkeren hebben aangedaan en op dit moment nog steeds aandoen. Het werk van Octavia Butler en andere niet-witte scifi schrijvers lijkt zich daarentegen veel meer af te vragen wat moraliteit en autonomie betekenen in een toekomst die gekenschetst worden door geweld, autoriteit en armoede.
De gruwelijkheden van het heden overtreffen menig gespeculeerde dystopie. Wat als we daar beginnen? Welke rol kan speculatieve fictie spelen in een tijd waarin ‘the mythe van witte suprematie als maatstaf is ontbloot,’ zoals Nisrine Mbarki treffend schrijft in haar stuk op ilfu.com. Eind jaren tachtig kondigde Francis Fukuyama het ‘einde van de geschiedenis’ af. Met de val van de muur had de westerse liberale democratie over het communisme gezegevierd en dit zou het einde betekenen van het menselijke ideologische proces. Anno 2024 zien we precies waar deze ideologie van de liberale democratie toe in staat is, hoeveel bloed eraan kleeft.
Welke toekomstvisies hebben we nodig? Of kunnen we als schrijvers beter ons voorstellingsvermogen inzetten om het hier en nu te ontmantelen? Op 1 april stel ik deze vragen aan schrijvers Aya Sabi en Maxim Februari, en gaan we in gesprek over wat speculatieve fictie uit het verleden ons over het hier en nu kan vertellen. Ik vroeg hen allebei een fragment te kiezen uit een werk van sciencefiction uit de twintigste eeuw. Hieronder lees je alvast de fragmenten die zij selecteerden.
Ter voorbereiding stelde ik een eclectische lijst samen bestaande uit filmstills, muziek, tekstfragmenten en talks. Deze lijst heeft geenszins ten doel een compleet of representatief overzicht van sciencefiction te geven, maar is eerder een thematische verkenning. Er zijn zo veel prachtige, radicale dingen gemaakt en sommigen daarvan geven mij hoop, troost. Misschien geldt dat ook wel voor jou. Laat je aan het denken zetten door de serene, filosofische gesprekken in Ghost in the Shell, de wijze woorden van Ursula le Guin. Bewonder de buitenaardse soundtrack van Paprika of de afro-futuristische kostuums van Neptune Frost. Zie ik jullie hopelijk in de toekomst. 

 

Fragment uit Brave New World |
geselecteerd door Aya Sabi

Zou jij niet vrij willen zijn, Lenina?’
‘Ik begrijp niet wat je bedoelt. Ik ben vrij. Vrij om mij net zoveel te amuseren als ik wil. Iedereen is tegenwoordig gelukkig’.
Hij lachte. ‘Ja, iedereen is tegenwoordig gelukkig. Dat beginnen we de kinderen al op hun vijfde jaar in te prenten. Maar zou je niet de vrijheid willen hebben om op een andere manier gelukkig te zijn, Lenina? Op je eigen manier, bijvoorbeeld; niet op de manier van alle anderen’.
‘Ik begrijp niet wat je bedoelt’, herhaalde ze.*

* Uit: Heerlijke nieuwe wereld (1932) van Aldous Huxley

 

Fragmenten uit 1984 en Brave New World |
geselecteerd door Maxim Februari

Wat je als dsytopisch beschouwt, is altijd een kwestie van perspectief. Er is niet één nachtmerrie, er zijn er meerdere, en je kunt je afvragen in welke we zijn beland.
Neil Postman heeft in 1985 in zijn boek Amusing Ourselves To Death een vergelijking gemaakt tussen romans over totalitaire regimes: 1984 van George Orwell en Brave New World van Aldous Huxley. Sindsdien houdt de zaak Orwell versus Huxley de gemoederen bezig.

Zitten we in de grimmige nachtmerrie van 1984, waarin we van staatswege worden onderdrukt door Big Brother, die ons onder bedreiging van straf verbiedt boeken te lezen? Moeten we oppassen voor mondiale surveillance door staten? Moeten we opstaan tegen de macht?

‘Until they became conscious they will never rebel, and until after they have rebelled they cannot become conscious.’*

Of zijn we terecht gekomen in de roze en glimmende dystopie van Brave New World, waarin we ons vrijwillig laten manipuleren, omdat we dol zijn op de technologieën die ons apathisch maken? Een comfortabele dictatuur waarin niemand nog zin heeft een boek te lezen en iedereen ten onder gaat aan grappige memes en emoticons en TikTok-filmpjes? Moeten we ons verzetten tegen geestdodend amusement?

‘But I don’t want comfort. I want God, I want poetry, I want real danger, I want freedom, I want goodness, I want sin.’
‘In fact,’ said Mustapha Mond, ‘you’re claiming the right to be unhappy.’
‘All right then,’ said the Savage defiantly, ‘I’m claiming the right to be unhappy.’**

Hebben we het meest te vrezen van pijn of van plezier? Of van allebei tegelijk?

* Uit: 1984 (1949) van George Orwell
** Uit: Brave New World (1932) van Aldous Huxley

 

 

Lees-, kijk- en luisterlijst

1. Strange Horizons, aflevering 29 maart 2024 | Gedicht Palestine is a futurism: the dream door Fargo Tbakhi

 

 

3. Album Neptune’s lair (1999) van Drexciya

Drexciya is de naam van een mythisch onderwaterland dat bewoond wordt door de ongeboren kinderen van zwangere tot slaaf gemaakte Afrikaanse vrouwen die van het schip de zee in werden gegooid. De mythe vertelt hoe deze kinderen zich hebben aangepast en geleerd hebben onder water adem te halen.

 

4. Schrijfadvies van Octavia Butler

 

5. UMass Amherst History Department | Walidah Imarisha – ‘All Organizing is Science Fiction’

 

6. Fragment uit Solaris (1961) van Stanislaw Lem

‘That’s all?’ My head was spinning. ‘And what about the Station? What has it got to do with the Station?’
‘It’s almost as if you’re purposely refusing to understand,’ he groaned. ‘I’ve been talking about Solaris the whole time, solely about Solaris. If the truth is hard to swallow, it’s not my fault. Anyhow, after what you’ve already been through, you ought to be able to hear me out! We take off into the cosmos, ready for anything: for solitude, for hardship, for exhaustion, death. Modesty forbids us to say so, but there are times when we think pretty well of ourselves. And yet, if we examine it more closely, our enthusiasm turns out to be all sham. We don’t want to conquer the cosmos, we simply want to extend the boundaries of Earth to the frontiers of the cosmos. For us, such and such a planet is as arid as the Sahara, another as frozen as the North Pole, yet another as lush as the Amazon basin. We are humanitarian and chivalrous; we don’t want to enslave other races, we simply want to bequeath them our values and take over their heritage in exchange. We think of ourselves as the Knights of the Holy Contact. This is another lie. We are only seeking Man. We have no need of other worlds. We need mirrors. We don’t know what to do with other worlds. A single world, our own, suffices us; but we can’t accept it for what it is. We are searching for an ideal image of our own world: we go quest of a planet, of a civilization superior to our own but developed on the basis of a prototype of our  primeval past. At the same time, there is something inside us which we don’t like to face up to, from which we try to protect our- selves, but which nevertheless remains, since we don’t leave Earth in a state of primal innocence. We arrive here as we are in reality, and when the page is turned and that reality is revealed to us – that part of our reality which we would pre- fer to pass over in silence – then we don’t like it any more.’
I had listened to him patiently.
‘But what on earth are you talking about?’
‘I’m talking about what we all wanted: contact with another civilization. Now we’ve got it! And we can observe, through a microscope, as it were, our own monstrous ugliness, our folly, our shame!’ His voice shook with rage.

 

7. Fragment uit The book is the alien: On certain and uncertain readings of Lem’s Solaris

Today, our monsters are robots, cyborgs, genetically altered creatures, and aliens who attempt to take up residence within a necessarily altered human domestic sphere or within human sites of production, including human bodies. Instead of enforcing cultural and political norms, these constructed beings function as interpolators: their presence within causes breakdowns, interrupt- ing, disrupting, and redistributing power. Unlike the god-made monsters faced by Odysseus, contemporary monsters are products of human technology, or are alien constructs produced by their authors for the express purpose of creating opportunities to successfully confuse, destroy, or recombine oppositional dualisms such as human/nonhuman, biological/mechanical, male/female, and […]

 

8. Scène uit Blade Runner (1982), eerste 12 sec

 

9. Screenshot van The Revolutions That Did (Not) Happen (2021), Silvia Martes

 

10. Between the Covers | ‘Tin House Live: Nana Kwame Adjei-Brenyah’ over surrealisme en speculatieve elementen in black fiction

 

11. Screenshot Neptune Frost (2021)

 

12. Fragment Neptune Frost (2021)

 

13. Paprika (2006) | Susumu Hirasawa – The Girl in Byakkoya

 

14. The splash of a drop (1895), A.M. Worthington
In sommige fasen lijkt een vallende druppel melk op een satelliet.

 

15. Making of a Cyborg, Ghost in the Shell’ – L’Orchestra Cinematique

 

16. IX uit homeland noordholland (2023), Han van Wieringen

 

17. VPRO Tegenlicht | ‘De post-racistische planeet’

 

18. Fragment uit ‘the carrier bag theory of fiction’ (1986), Ursula le Guin

If science fiction is the mythology of modern technology, then its myth is tragic. “Technology,” or “modern science” (using the words as they are usually used, in an unexamined shorthand standing for the “hard” sciences and high technology founded upon continuous economic growth), is a heroic undertaking, Herculean, Promethean, conceived as triumph, hence ultimately as tragedy. The fiction embodying this myth will be, and has been, triumphant (Man conquers earth, space, aliens, death, the future, etc.) and tragic (apocalypse, holocaust, then or now).
If, however, one avoids the linear, progressive, Time’s- (killing)-arrow mode of the Techno-Heroic, and redefines technology and science as primarily cultural carrier bag rather than weapon of domination, one pleasant side effect is that science fiction can be seen as a far less rigid, narrow field, not necessarily Promethean or apocalyptic at all, and in fact less a mythological genre than a realistic one.

It is a strange realism, but it is a strange reality.

Science fiction properly conceived, like all serious fiction, however funny, is a way of trying to describe what is in fact going on, what people actually do and feel, how people relate to everything else in this vast sack, this belly of the universe, this womb of things to be and tomb of things that were, this unending story. In it, as in all fiction, there is room enough to keep even Man where he belongs, in his place in the scheme of things; there is time enough to gather plenty of wild oats and sow them too, and sing to little Oom, and listen to Ool’s joke, and watch newts, and still the story isn’t over. Still there are seeds to be gathered, and room in the bag of stars.

 


Speculatieve fictie gaat van oudsher over een dystopische toekomst, maar wat als die dystopie niet meer speculatief is, maar een realiteit is geworden? Er worden genocidale oorlogen gevoerd, extreem-rechts is universeel aan een opmars bezig en rampen van elke schaal teisteren de wereld. Wat leren de toekomstvisies uit het verleden ons over het hier en nu? In dit programma gaat schrijver Steff Geelen in gesprek met Maxim Februari en Aya Sabi over een door hen gekozen speculatieve fictie werk uit het verleden. Wat kunnen we leren van speculatieve fictie in een realiteit die het speculeren te boven gaat? Je hoort het op het Wintertuinfestival op tweede paasdag. Klik snel door naar de tickets!

Steff Geelen is schrijver, theatermaker en performer met een achtergrond in sociologie. Hun werk is beeldend, ritualistisch en interdisciplinair en onderzoekt vaak een of meerdere van de volgende thema’s: metamorfose, mythologie, verlangen, controleverlies en ontheemding. Steff is coach en maker bij Poetry Circle Nowhere en als vaste maker aangesloten bij Likeminds. In 2020 werd hen samen met veertien andere (internationale) kunstenaars geselecteerd voor de 3Package Deal, een talentontwikkelingsbeurs van het Amsterdams Fonds voor de Kunsten. In 2021 maakte hen twee voorstellingen; Ring Ding Ding een audiovisuele installatie over het leven van voorwerpen voor Over Het IJ Festival en Mannish, een persoonlijk, filosofisch onderzoek naar de male gaze die in première ging tijdens het Amsterdam Fringe Festival. Hen schrijft poëzie, proza en essays en publiceerde eerder op Hard//Hoofd, De Optimist en in Kluger Hans. Steff zit in het talentontwikkeltraject van Wintertuin. (Foto door Gaby Jongenelen.)