Temperatuur

Nora Uitterlinden  - 25 mei 2023

De oven is nog niet op temperatuur, zegt een vrouw in een grijs rokje. Ze draagt een beige panty die een beetje glimt.
Oké, dan wachten we nog even.
Mario zit schuin achter me en heeft twee armen om mij heen. Het is een stevige greep. Ik ontspan al mijn spieren en blijf toch in dezelfde houding zitten.
Voor ons staat een kist met bloemen erop. Wat losse bloemen, een bos, een krans en een plant. De losse bloemen mogen mee de oven in, de rest niet. In mijn hoofd oefen ik wat ik straks van de kist moet halen. Het moment zal me overvallen, daarom probeer ik me erop voor te bereiden. Misschien helpt het niet en voel ik me ondanks mijn voorbereidingen straks toch overvallen. Ook daar bereid ik me alvast op voor.
Mario en ik zijn hier omdat mijn vader dood is. Gister was het afscheid, met mensen erbij. Dat was gewoon in de stad, waar geen oven stond. Het was fijn dat we nog even geen schoorsteen zagen, of kisten van andere mensen. We konden over mijn vader praten zonder alsmaar te bedenken hoe ontzettend dood hij was.
De vrouw in het grijze rokje komt zeggen dat het haar spijt. Het spijt haar dat de oven nog steeds niet warm genoeg is. Het zal nog zeker een half uur duren. Ze vraagt of ze iets voor ons kan maken, iets van lunch. Ik denk dat Mario liever naar buiten wil, dus ik bedank haar en zeg dat we op tijd terug zullen zijn.
Hand in hand lopen we naar buiten, de geur van dennenbomen in. Ik ben blij dat we hier samen zijn. In mijn eentje was ik vast blijven zitten, had ik misschien iets gegeten omdat ik niet wist wat ik anders moest. Met Mario erbij denk ik ook aan hem. Of eigenlijk dus aan wat ik dénk dat hij wil. Want ik gok ook weleens verkeerd.
Buiten het gebouw begint meteen het bos. Een smal pad loopt tussen de bomen door. Langs het pad staan steekvazen en bloemstukken. Dat betekent dat hier as is verstrooid. Heel veel as, zo te zien: de steekvazen staan overal. We volgen het pad en komen op een zandweg zonder bloemen. Die loopt naar een open gebied.
De zon breekt voorzichtig door en voor ons ligt een ven.
Mooi, zegt Mario. Rondom het ven staan bomen, struiken en er is hei. Hier en daar ligt een bergje omgewoelde grond. Daar zijn pas nog mensen begraven. Misschien zijn er meer van die plekken, maar zien we ze niet. Is er al gras of een struik overheen gegroeid. Alleen de mensen die erbij waren kunnen die plekken aanwijzen.
Als we het gebouw weer binnenkomen zijn mensen in grijze pakken in de weer met schalen zachte bolletjes onder vershoudfolie. Ze zijn aan de lunch begonnen. Ivana komt naar ons toe. Ze vindt het niet kunnen, zegt ze, dat de oven nog niet op temperatuur is.
Ivana is uitvaartverzorger en loodst mij door de week. Ze vertelt het me als ik iets moet doen en maakt dat vervolgens zo makkelijk mogelijk. Ik mag haar mailen, appen en bellen wanneer ik wil. Ik mag mijn vragen zes keer opnieuw stellen als ik het antwoord ben vergeten. En het fijnste: ik mag van mening veranderen. Dan schrapt ze wat ze net heeft geregeld en zegt ze dat mijn nieuwe idee ook een heel goed idee is.
Maar vandaag is ze minder geduldig. Ze loopt met grote passen rond op donkerblauwe hakken en schiet mensen in grijze pakken aan.
‘Nou nou, ze gaan de technische dienst bellen!’ verzucht ze. Voor het eerst deze week zie ik dat ze zich ergert. Ineens raak ik nieuwsgierig. Wie zou Ivana zijn als ze niet aan het werk is? Als ze geen rekening hoeft te houden met de gevoelens van haar klanten?
Ze wil alweer plaatsmaken, zodat Mario en ik samen kunnen zijn.
‘Blijf zitten,’ zeggen we tegelijk. Ivana pakt een stoel en gaat op anderhalve meter afstand van ons zitten. We vertellen dat we op de natuurbegraafplaats zijn geweest, en dat we die zo mooi vonden.
‘Ja, steeds meer mensen kiezen ervoor,’ zegt Ivana. ‘Het is romantisch, zo in een natuurgebied.’ Ze glimlacht. ‘Sommige mensen kopen hier zelfs al grafruimte voor hun kinderen.’ Haar ogen worden zachter, de stress om de oven lijkt ze even vergeten.
‘Daar heb ik zo mijn bedenkingen bij,’ zegt ze, en ze lacht nu voluit. ‘Kinderen leven toch ook hun eigen leven? Maar ja, mensen doen dat.’
Dan vertelt Ivana wat mensen nog meer doen.
‘Je kunt je bijvoorbeeld laten composteren,’ legt ze uit. ‘In Nederland mag dat nog niet, maar in Duitsland wordt er al mee geëxperimenteerd. Het is een nieuwe methode waarbij je met acht mensen in een silo zit. Daar zak je langzaam doorheen, en daarna ben je vruchtbare aarde.’
‘Waarom met acht mensen?’ vraag ik.
‘Alleen is te duur,’ zegt Ivana. ‘In plaats van as krijg je een zakje vruchtbare aarde mee.’ Ze giechelt nu.
‘Die aarde is van jouw dierbare, én zeven anderen.’
De vrouw met het grijze rokje komt weer langs. Dit keer zegt ze niks over de oven. Wel begint ze weer over de lunch. Ik schud mijn hoofd, daar kwamen we niet voor.
‘Iets van fruit dan?’ Ze heeft een kiwi bij zich, en een mandarijn. De kiwi ligt op een schotel met een aardappelschilmesje erbij. Die mesjes hebben mijn vader en ik vaak teruggevonden in onze composthoop, als mijn vader ze per ongeluk met de schillen had weggegooid. Zo’n mesje kwam er maanden later samen met de vruchtbare aarde weer uit. Een beetje gelig maar nog net zo scherp.
Eindelijk mogen we naar de ovenkamer. Als we binnenkomen staat de kist al klaar. Ook hier is een vrouw met een grijs rokje. Op dit moment heb ik me voorbereid. Ik haal de bos bloemen, de krans en de plant van de kist en leg ze op de grond. Daarna zet ik een stap naar achter, in de armen van Mario. Ik doe mijn ogen dicht en begin te huilen.
Als ik mijn ogen weer opendoe zie ik een van de vrouwen met de grijze rokjes een groot brandwerend schort aantrekken. Daarna trekt ze grote ovenhandschoenen aan die ook haar armen bedekken. Ze kijkt naar lichtgevende knoppen naast de ovendeur, en dan naar een vrouw die een computer bedient, aan een tafel die achter ons staat.
‘We moeten nog even wachten,’ zegt de vrouw achter de computer. Het schort en de handschoenen van de andere vrouw gaan weer uit. De twee vrouwen verlaten de ovenkamer en laten Ivana, Mario en mij alleen.
Ivana loopt naar de computer. Mario en ik volgen haar. Ze wijst aan waar het vuur brandt. Op het scherm staan twee grote vlammenwerpers. Ik weet dat het maar icoontjes zijn, maar toch vind ik het overdreven. Er is een rood gedeelte met een donkerrood vlak eronder. In elk vlak zit zo’n vlammenwerper.
‘De boventemperatuur is nu goed,’ zegt Ivana. ‘Alleen onder moet het nog wat warmer worden.’
‘699 graden,’ lees ik hardop.
‘Het moet tenminste 800 zijn,’ zegt Ivana.
Mijn vader had dit vast net zo interessant gevonden als Ivana. Hij zou mij uitleggen waarom 800 graden de opstarttemperatuur is. Hij zou vertellen dat een mens voor 90 procent uit water bestaat en dat dat het eerst verdampt. Dat je botten niet verbranden, maar wel uit elkaar vallen. Hij zou weten welke materialen nog meer verbranden bij 800 graden en dat bespreken met Ivana. Samen zouden ze de technici van het crematorium uitleggen wat ze verkeerd doen en hoe ze de oven wél aan de praat kunnen krijgen. Daarna zou hij vertellen over de opstellingen van zijn natuurkundeproefjes vroeger in de klas. En dat die ook weleens mislukten.
Ineens staat de ene vrouw weer voor de oven, met het schort en de handschoenen weer aan. De andere vrouw neemt weer plaats achter de computer. Blijkbaar is het zover. De metalen deur van de oven schuift open en de kist mag erin. Daarbinnen is het inderdaad heel rood. Het rood trilt. Ook is er lawaai. Als de deur weer dicht is, is het lawaai ver weg.
Het voelt onverantwoord om weg te gaan nu het eindelijk gelukt is met de oven. Het liefst was ik erbij gebleven. Had ik nog wat vragen gesteld aan Ivana, en naast haar gestaan terwijl zij de boel in de gaten hield. Maar het is toch echt de bedoeling dat we gaan. Voor de brede deur van de ovenkamer staan al twee nieuwe kisten te wachten.
‘Ik ga jullie alleen laten,’ zegt Ivana zachtjes als we weer buiten tussen de dennenbomen staan. ‘Ik bel over een paar weken om te kijken hoe het is.’
Ze loopt zonder geluid te maken. Ze verdwijnt op het paadje met de steekvazen.

 


Deze tekst is ons toegestuurd als kopij. Wil jij ook werk insturen? Stuur je idee of tekst naar nvho@wintertuin.nl, samen met een motivatie van een paar regels. Binnen zes weken ontvang je van ons een reactie.

Nora Uitterlinden is communicatieadviseur bij Transgender Netwerk en sinds kort ouderloos. Door over haar ouders te schrijven vond ze een manier om dicht bij hen te blijven. Eerder schreef ze voor GUP Magazine over fotografie. 'Temperatuur' is het eerste korte verhaal dat ze publiceert. (Foto door Jasper Groen.)