Nieuwe Types | Nieuwe Tijd

Teddy Tops Frank Tazelaar  - 27 oktober 2022

Het Wintertuinfestival, dat altijd plaatsvond in november, is verschoven naar het voorjaar. Op 10 april zal in Doornroosje in Nijmegen de volgende editie plaatsvinden. Tijdens de pandemie, waarin we alles noodgedwongen anders deden, onderzocht de Wintertuinredactie de rol en betekenis van het literaire festival. Wat zijn de verhalen die verteld moeten worden, en in welke vorm? En: welke nieuwe rituelen ontstonden tijdens deze betekenisvolle, onzekere periode in ons leven?
We kwamen erop uit dat niet het antwoord, maar het onderzoek naar deze vragen centraal moet staan in onze programmering. Om dit gestalte te geven, organiseerden we salons en wandelingen, en nu, op 28 en 29 oktober het ‘tussenfestival’ Nieuwe Types | Nieuwe Tijd, waarin we – in aanloop naar het Wintertuinfestival in de lente, en als een soort oogstfeest in de herfst – de eerste uitkomsten van dit onderzoek presenteren.
Over de achtergrond van dit ‘tussenfestival’, en onze manier van programmeren en onderzoeken, lees je hieronder een korte mailwisseling tussen Teddy Tops, hoofd programma bij Wintertuin, en Frank Tazelaar, artistiek directeur. 

 

Op 19 okt. 2022, om 13:45 heeft Teddy Tops <teddy@wintertuin.nl> het volgende geschreven:



Ha Frank,

Hoe is het in Frankfurt?
We begonnen dit jaar met een lange sessie, vanuit het essay dat Marjolijn van Heemstra schreef over de staat van het theater. Over het vergane rode pluche, over het publiek dat wegbleef, over de lessen die we zouden moeten trekken uit de afgelopen pandemie en alles wat dat betekende voor ons podiumkunstenveld. Over hoe we niet verder kunnen, en over hoe we verder zouden moeten. We kwamen erop uit dat we meer moeten luisteren naar de seizoenen en naar de makers en het publiek. We moeten onderzoekend te werk gaan, niet iets presenteren maar vragen, in gesprek blijven door contact te houden, door mensen van begin af aan mee te nemen in onze gezamenlijke zoektochten. Dat vraagt om een andere manier van je verhouden tot ‘publiek’.
We willen meebewegen met de seizoenen door in de winter naar binnen te trekken, residenties te faciliteren, gesprekken te organiseren, onderzoek te doen. In de lente willen we naar buiten, zoeken we publiek op, gaan we de ideeën oogsten waar in de winter het zaadje voor is geplant. In de zomer trekken we rond, spelen we buiten. En in de herfst maken we de tegenovergestelde beweging weer.
Op 29 oktober gaat de wintertijd in. Dat weekend laten we zien welke onderzoeken we dit jaar allemaal zijn aangegaan. We hebben salons georganiseerd met makers, mensen uit het culturele veld, wetenschappers en filosofen, over verschillende manieren van dat contact tussen maker en een ‘publiek’ organiseren. We spraken over rituelen, over de ‘openbare’ ruimte en over (non)verbale communicatie. Omdat we merkten dat we in tijden van de pandemie juist hiermee bezig waren, hiernaar zochten en deze ruimten/contactmomenten wilden doorvoelen.
Met dit in ons achterhoofd gingen we op onderzoek uit binnen de verschillende thema’s die er volgens ons nu spelen. Van dat onderzoek gaan we tijdens Nieuwe Types | Nieuwe Tijd al dingen delen. Het voelt onaf, maar dat is inherent aan onderzoek. Het voelt relevant en actueel, de manier waarop we het aanvliegen past bij ons werk en hoe belangrijk we het vinden om te luisteren naar de kunst. Vooral in een tijd waarin we ook kunnen spreken van een levensgroot experiment, we zitten er middenin. Middenin verandering, beweging, ontworteling. Het is moeilijk grip te krijgen op deze tijd, dus misschien moeten we het zoeken en het twijfelen juist iets meer omarmen? Wat denk jij?

Liefs, Teddy

 

Op 21 okt. 2022, om 14:07 heeft Frank Tazelaar <frank@wintertuin.nl> het volgende geschreven:



Hallo Teddy,

Ik ben het met je eens: in deze post-pandemische tijd is het van belang dat we opnieuw leren begrijpen wat de betekenis is van onze literatuurprogrammering. Net als in het theater speelt voor het Wintertuinfestival de vraag hoe we ons weer kunnen verhouden tot ons publiek, dat twee jaar lang nauwelijks naar onze programma’s toe kon.
Tijdens die twee jaren pasten we ons aan, deden tal van dingen online, of met minder bezoekers, maar altijd met de gedachte dat het tijdelijk was. Nu we weer mogen, merken we dat er iets definitief is veranderd. In veel theaters vraagt men zich af waar het oude, trouwe publiek is gebleven. Er is veel onzekerheid, ook op de muziekpodia: optredens worden nog steeds met grote regelmaat afgezegd. Wat doet die onzekerheid met de loyaliteit van de bezoekers, met de positie van makers en van culturele organisaties?
Zoals je weet ben ik deze dagen op de Frankfurter Buchmesse, het grootste literaire industry- en  netwerkevenement in Europa – de eerste volwaardige Buchmesse sinds de pandemie.
Er vallen mij hier twee dingen op. Ten eerste: de book people zien er heel vertrouwd nog altijd hetzelfde uit (stijl: dark academia) –  én: als je met ze spreekt hoor je dat ze overal tegen hetzelfde aanlopen. Kort samengevat: het aantal lezers daalt gestaag, wat leidt tot minder aanbod van vertaalde literatuur uit kleine landen, meer nadruk op wereldwijde bestsellers en meer nadruk op de markt van de dominante, grotere taalgebieden. Temidden van het enorme aanbod aan nieuwe titels, innovatiefora en druk pitchende uitgevers had ik twee gesprekken die me aan het denken zetten. Ik vertel ze je omdat ze een pleidooi vormen voor de aandacht en het onderzoekende, waar jij over schrijft.
Het eerste gesprek was met Martina, een jonge vertaler, die naast het vertalen van literatuur van Spaans naar Tsjechisch een promotieonderzoek doet naar sporen van de Sefardisch Joodse literatuur in Tsjechië. Ze is de enige in haar taalgebied die hier onderzoek naar doet, en moet bij collega’s in Spanje en Israël op bezoek voor feedback en kennis. Het belang dat ze hecht aan de juiste interpretatie van de historische context van deze literaire uitingen – die vooral op grote wandkleden wordt aangetroffen, te vinden in oude gebouwen diep in Bohemen – en de liefde voor Spaanse literatuur, hebben er voor gezorgd dat ze zich ook verdiepte in Hebreeuws en Jiddisch. Terwijl ze in haar eentje verantwoordelijk is voor de ontsluiting van een verdwenen taalcultuur in haar land, vertaalt ze academische werken voor 2 euro per pagina. Ondertussen vertaalt ze jonge schrijvers en werkt ze in nog twee banen, bij de radio en als docent, om het hoofd enigszins boven water te houden. Ze is 27 jaar, en haar hele leven staat in het teken van het belang dat ze hecht aan een diverse literatuur.
Later sprak ik met Flurina, een jonge schrijver uit Zwitserland die schrijft in het Reto-Romaans, een van de kleinste Europese talen. Vertalen doet ze in collectief, met lezers, oudere sprekers van haar taal en collega-schrijvers. Op deze manier probeert ze betekenissen die in de loop van de tijd uit zicht raakten weer te herontdekken. Ze publiceert, organiseert festivals en uitwisselingen tussen schrijvers uit kleine taalgebieden. Het behoud van de levendigheid van haar taal is geen folkloristische maar een activistische daad: veeltalige diversiteit is niet alleen culturele rijkdom, het is de bevestiging van het recht te bestaan.
Terug bij ons eigen Wintertuinfestival, ik ben blij dat we dat, ondanks dat het nu het weer kan en mag, niet in november organiseren, zoals we dat – ooit – jarenlang gewoon waren te doen, maar pas in de lente. Deze vorm van vertraging, van aandachtig onderzoeken, het gebruiken van de tijd, met dit kleine tussenfestival als stil moment, als poging tot aftasten en het stellen van vragen, is wat mij betreft een manier om te doen wat Martina en Flurina ons voordoen: aandachtig zijn en verraderlijk klein.
Het is wat Marjolijn van Heemstra zegt: ’We hoeven niet bang te zijn dat we verdwijnen, zolang we onthouden wat we zijn: verhalenvertellers. Door middel van verhalen hecht de mens zich aan de wereld, daaraan zal altijd behoefte zijn. Zelfs als alles instort, zullen we ons verzamelen rond een vuurtje, wachtend op het moment dat iemand begint te zingen, dansen, vertellen.’

Tot op het festival!
Liefs, Frank.

 

__

Het laatste weekend van oktober staat in het teken van nieuwe schrijvers, verhalen en vertelvormen! Tijdens Nieuwe Types op vrijdag 28 oktober in Theater a/d Rijn in Arnhem presenteert Wintertuin een spetterend festivalprogramma waar jong talent centraal staat. Op zaterdag 29 oktober gaan we tijdens festival Nieuwe Tijd samen de wintertijd in en toveren we het Festivalhuis in Nijmegen om tot een ware nachtclub. Geniet het hele weekend van verrassende optredens, voordrachten, verhalen en meer. Kijk op nieuwetypes.nl en festivalnieuwetijd.nl voor alle artiesten, programma’s en tickets.

 

Teddy Tops is schrijver, programmamaker en intersectioneel feminist. Ze is artistiek leider van Mensen Zeggen Dingen, het spoken word-platform van Nederland, België en op Curaçao. Teddy maakt programma’s en teksten voor o.a. Lowlands, Paradiso, Tivoli Vredenburg, Theaterfestival Boulevard en Wintertuin. Ze doet aan talentontwikkeling, houdt van hiphop, leest alles onder de titel 'The Jealous Book Curator' en richtte queer kunstcollectief Trek Iets Leuks Uit op.

Frank Tazelaar is oprichter van Literair Productiehuis Wintertuin (2005). Hij staat aan de wieg van de opleiding Creative Writing aan ArtEZ in Arnhem, waarvan hij sinds de oprichting in 2011 hoofd is. Sinds 2016 is hij medebestuurder en zakelijk directeur van productiehuis De Nieuwe Oost. Daarnaast is hij oprichter en artistiek leider van CELA (Connecting Emerging Literary Artists), het Europese talentontwikkelproject voor schrijvers en vertalers. Sinds 2019 is hij bovendien samen met Monique Warnier eigenaar van de Arnhemse Boekhandel Hijman Ongerijmd.