Koeman & Sé, sé, sé

Jan Wester Iris Riemens  - 08 september 2021

Fragmenten uit twee van de zes genomineerde eindwerken voor de Afstudeerprijs

Op 1 oktober wordt in Theater a/d Rijn te Arnhem de Afstudeerprijs uitgereikt aan de student met het beste literaire afstudeerproject. Hier lees je de komende weken fragmenten uit de zes genomineerde eindwerken. Lees nu de eerste twee, van Jan Wester, afgestudeerd aan Gerrit Rietveld Academie, en Iris Riemens, afgestudeerd aan ArtEZ.

 

Koeman | Jan Wester

Eindelijk kwamen de buiken van de beesten van de grond. Vliegen stegen op van ruggen. Staarten sloegen naar vliegen. Hete dierenadem vermengde zich met de al net zo hete zomerlucht. Een straal urine zwol op uit een van de achterlijven en stortte zich in het gras.

Nog een keer klappen, nog een keer fluiten. Logge koppen draaiden naar hem toe, een muur van levend leer wierp zich op. In een impuls deinsde hij achteruit. Stom, geen angst tonen, had zijn vader hem geleerd. Laten zien wie er de baas is. Hij zette zijn laarzen iets uit elkaar en maakte zich breed. Een van de dieren deed een stap naar voren en kromde al briesend haar rug. Zeven keer zo zwaar als hij. Langs de rand van de sloot liep hij terug naar zijn erf.

Anne keek vanuit het slaapkamerraam hoe hij de schuur binnenging, waar de machines stonden. Sommige had hij nog nooit gebruikt. Voor de schuifdeur stond zijn okergele wiellader, iets kleiner dan een koe, maar minstens zo zwaar. Niet goedschiks, dan maar kwaadschiks. Dat had zijn vader ook weleens gezegd. Jaap manoeuvreerde zich in het kleine leren stoeltje, omklemde het stuur een keek recht langs de metalen vork van het vehikel. Hij had horens.

In een halve cirkel reed hij om de kudde heen. Koeien sprongen, trapten in de lucht. Deze Koeman kenden ze nog niet. Uitdagend zwaaide 0650 met haar kop, een afleidingsmanoeuvre. 0470 was langs hem geglipt, Jaap draaide zich om in zijn stoel. Met haar oren omhoog draafde ze brutaal naar de andere kant van het weiland. Ontwijken, verspreiden. Heel goed, dacht Jaap. Een stierengevecht, maar dan omgekeerd. Hij zette de achtervolging in, de motor van de lader brullend als een wild beest.

==

Koe voor koe dreef hij zijn kudde over de dam. In de melkstal heerste een gespannen sfeer. Anne liet zich even zien in de deuropening, om te kijken of alles goed was gegaan.

Tijdens het melken boog hij zich zo dicht mogelijk naar zijn koeien, om te laten zien dat hij niet bang was. Zo dichtbij dat hij alleen nog maar koe kon zien, alleen nog maar zwart, wit en poepspetters. Als een wolkenlucht op een donkere dag. Hij kon zich voorstellen dat die beesten zoveel generaties buiten hadden gestaan dat de Hollandse hemel zich op hun ruggen had afgebeeld.

Als hij te dichtbij kwam grepen ze zijn overall met hun tongen. Moeiteloos trokken ze de stof naar zich toe, bijna hun monden in. Hij had weleens gedroomd dat ze om hem heen kwamen staan, zijn lichaam vastgezogen in de modder, rillend onder de motregen. Als het kindeke Jezus hielden ze hem warm met hun ademwolken. Zachtjes begonnen ze hem te likken. De tongen schraapten over zijn huid. In het begin kietelde het vooral, maar daarna kwam de pijn. Zijn hals en zijn liezen begonnen als eerste te bloeden. Daar was zijn huid het dunst natuurlijk. De smaak van de schaafwond leek de dieren niet af te schrikken, integendeel. Misschien deed het ijzerachtige van het bloed ze denken aan de smaak van het hekwerk in de stal.

Als een bleke, roze sidderaal leefde de tong in de mond van de koe. Als Jaap dan even heen en weer keek naar de achterpoten en de staart kon hij zich niet voorstellen dat het allemaal onderdeel was van één en hetzelfde dier. De oude Grieken husselden voor de lol nog weleens een paar verschillende beesten door elkaar. De kop van een geit, midden op het lichaam van een leeuw, en een gifslang voor de staart om het af te maken. Maar eigenlijk was dat allemaal nergens voor nodig. Dit, hier, was meer dan vreemd genoeg.

De vier spenen van de uier leken net op de pootjes van een kleiner beest dat was vastgemaakt aan de buik van een monster. In een aangeleerde handbeweging sloot Jaap ze aan op de opvangbekers van de melkmachine. Zachtjes bewogen die op en neer, zuigend in een tedere, mechanische beweging. Eén kalf voor alle koeien, mompelde hij. Eén kind voor alle moeders. Het eeuwige kind. Het Omnikalf. Altijd dorstig, nooit volgroeid.

 

Sé, sé, sé | Iris Riemens

‘Wie spreekt er hier tongentaal?’
Een paar mensen steken een hand op. We zitten in de algemene ruimte van de groepsbungalow. Een paar docenten hebben een verdiepende geloofscursus georganiseerd, waarvoor we een weekend in het bos zijn. Het is de laatste avond voor we weer naar huis gaan en meneer de Groen geeft een les over de Heilige Geest.

‘Wie heeft er wel eens visioenen?’ weer gaan er een paar handen omhoog. ‘Wie is er wel eens in de Geest gevallen?’ naast mij steekt Benthe haar hand op.

Benthe kwam uit een evangelische gemeente. Van haar leerde ik voor het eerst over tongentaal en visioenen. Ze was afgelopen zomer naar een christelijke conferentie geweest. Daar was ze in de Geest gevallen.
‘Hoe ging dat?’ vroeg ik haar.
‘We hadden net worship gezongen en de spreker ging bij iedereen langs om voor ze te bidden,’ vertelde ze me. ‘Toen hij bij mij kwam raakte ik zo overweldigd door Gods liefde dat ik omviel.’ Ik stelde me Benthe voor, huilend van geluk op de grond van een tent op het conferentieterrein naast Walibi, de achtbaangeluiden op de achtergrond.

‘Vroeger geloofde ik dat visioenen, vallen in de Geest en tongentaal allemaal ervaringen waren waar je als christen voorbestemd voor moest zijn. Ik dacht dat ik dat soort dingen nooit mee zou maken. Maar op een avond hoorde ik Gods stem die tegen mij zei: ‘Kees, wat als ik die geschenken ook aan jou wil geven?’ Diezelfde avond nog heb ik God in tongentaal staan prijzen onder de douche. Ik hoefde me er alleen maar voor open te stellen, de rest deed God. Dat wil ik vanavond ook aan jullie meegeven. De gaven van de Geest zijn voor iedereen.’

De lichten worden gedimd en er wordt een liedtekst op een scherm geprojecteerd. Eén docent begint op haar keyboard te spelen, een andere docent valt haar bij met gitaar.

I’m giving you my heart, and all that is within
I lay it all down for the sake of you my King
I’m giving you my dreams,
I’m laying down my rights
I’m giving up my pride
For the promise of new life

And I surrender
All to you, all to you

I’m singing you this song
I’m waiting at the cross
And all the world holds dear, I count it all as loss
For the sake of knowing you
The glory of your name
To know the lasting joy
Even sharing in your pain

Wanneer het lied is afgelopen blijven de docenten de twee regels van het refrein zachtjes herhalen.

‘Als je voor je wil laten bidden mag je naar voren komen,’ zegt meneer De Groen. Direct loopt er een meisje naar hem toe.

Benthe neuriet mee met de muziek, terwijl ze rustig heen en weer wiegt. Schuin voor ons barsten twee meisjes in lachen uit. Een docent begeleidt ze naar een hoek van de ruimte en begint daar voor ze te bidden, terwijl de meisjes onophoudelijk blijven lachen.
‘Dronken in de Geest,’ fluistert Benthe me toe.

Het meisje waar meneer De Groen voor heeft gebeden zit op haar knieën op de grond te huilen. Een vriendin van haar ondersteunt haar terwijl ze samen naar een lege tafel lopen. Meneer De Groen kijkt de zaal rond en ik stap naar voren.

‘Mag ik mijn handen op je leggen?’ vraagt meneer De Groen. Ik knik. Eén van zijn handen legt hij op mijn hoofd, de andere legt hij op mijn schouder.

‘God, dank U wel dat we hier mogen zijn vanavond,’ bidt hij. ‘Ik sta hier met Uw kind, dat naar U op zoek is en naar U verlangt. God, ik wil U vragen om haar met open armen te verwelkomen, om haar vanavond Uw zegen te geven. God, wilt U dit kind laten zien en voelen hoe groot en heilig U bent, en hoeveel U van haar houdt.’

Vanaf dat moment versta ik meneer De Groen niet meer. Hij begint in tongentaal te bidden.
‘Dat is de taal van de Heilige Geest,’ heeft Benthe me ooit uitgelegd. ‘Als je je lichaam aan Hem overgeeft, kan de Heilige Geest door jou heen bidden in die taal, zonder dat je zelf weet wat het betekent.’

Sé, sé, sé,’ fluistert meneer De Groen en ik krijg een warm gevoel in mijn buik. Het is een tintelend gevoel, dat voelt als verliefd worden. Mijn hartslag gaat snel omhoog. De vloer onder mij lijkt te bewegen. Ik begin te huilen en voel mijn knieën knikken. De handen van meneer De Groen voelen steeds zwaarder op mij. ‘,’ fluistert hij nog een keer, voor hij me naar de grond begeleidt.

 

Voor de zevende keer op rij reikt De Nieuwe Oost | Wintertuin de Afstudeerprijs uit aan de student met het beste afstudeerproject. Dit kan proza zijn of poëzie, maar bijvoorbeeld ook een theatertekst of scenario, non-fictie of juist een experimentele tussenvorm. De studenten die meedingen komen van de schrijfopleidingen Beeld en Taal (Rietveld), Schrijven (RITCS), Writing for Performance (HKU), Woordkunst (KCA) en Creative Writing (ArtEZ).

Jan Wester is schrijver, beeldhouwer, videokunstenaar en spelontwerper. Hij is afgestudeerd bij de afdeling Beeld en Taal aan de Gerrit Rietveld Academie, en voltooide eerder een studie Filosofie aan de UvA. Ondertussen won hij de Nederlandse studentenschrijfwedstrijd uitgeschreven door Sebes en Bisseling. Zijn jeugdherinneringen spelen zich af tegen het grijs en groen van het West-Friese platteland. Observaties van dieren en boeren vormden aanleiding voor het schrijven van zijn eindwerk Koeman.

Iris Riemens is schrijver en beeldend maker. Begin 2021 werd zij gepubliceerd in de bloemlezing In Donzen Dromen van de Gedichtenwedstrijd 2020. Eind 2021 studeert zij af aan de opleiding Creative Writing te ArtEZ, met haar novelle Sé, sé, sé.