de Schrijfwerkplaats #1 | Waarom?

Denktank Radboud Universiteit  - 01 november 2021

Tijdens het Wintertuinfestival op 18 april 2022 presenteerden schrijfbegeleiders Merlijn Huntjens en Yentl van Stokkum een paar van de beste auteurs uit Wintertuins Schrijfwerkplaats. Ben je benieuwed naar de Schrijfwerkplaats? De denktank Literature in Society / Society in Literature 2021 deed er onderzoek naar. In 2021 bestond de denktank uit Youri van Boxtel, Rinke Hoentjen, Zaleh Khalilnezhad, Celeste Roberts, Willeke Roefs, Selena Sarah Selena, Kelsey Vis, Nathan de Waard en Paula Werdnik.

 

Introductie

In de denktank Literature in Society / Society in Literature sluiten letterenstudenten van de Radboud Universiteit hun bacheloropleiding af door zich te oriënteren op een actueel maatschappelijk vraagstuk in relatie tot hun discipline. In het collegejaar 2020-2021 gingen negen studenten in een interdisciplinair samengestelde groep aan de slag met twee opdrachten van Wintertuin met betrekking tot de Schrijfwerkplaats, Wintertuins creatief schrijfatelier voor mensen die Nederlands leren.
Allereerst met het schrijven van een introductie bij de de Schrijfwerkplaatsmethode gebaseerd op wetenschappelijk literatuuronderzoek, met als vraag hoe toegankelijk het literaire veld is voor schrijvers die Nederlands leren. En ten tweede met het schrijven van een epiloog bij diezelfde methode, gebaseerd op interviews met oud-deelnemers van de Schrijfwerkplaats, waarin zij gevraagd werden naar hun ervaringen met en de effecten van de Schrijfwerkplaats.
De studenten gebruikten hiervoor de kennis en vaardigheden zij in hun studie hebben opgedaan. De combinatie van onderzoek, reflectie en praktijk is het kernpunt van de denktank. Hieronder lees je een ingekorte versie van hun introductie, zoals opgenomen in de methode van de Schrijfwerkplaats. Klik ook vooral even door naar de epiloog, waarin de oud-deelnemers aan het woord komen.

 

Waarom de Schrijfwerkplaats?

Door Denktank Literature in Society / Society in Literature: Van Boxtel, Hoentjen, Khalilnezhad, Roberts, Roefs, Selena, Vis, De Waard en Werdnik

Hoewel het schrijven zelf technologisch gezien makkelijker is dan ooit, zijn er nog steeds veel hindernissen om een literair werk daadwerkelijk voor een groot publiek te brengen, zéker voor auteurs van kleur. Voor hun onderzoek uit 2019 interviewden Timo Koren en Christine Delhaye van de Universiteit van Amsterdam auteurs, uitgevers en literaire agenten met een niet-witte huidskleur en een migratieachtergrond.1 Hun bevindingen bleken behoorlijk somber. Voor de millenniumwisseling bracht een overheidsonderzoek al aan het licht dat het Nederlandse literaire veld ‘wit’ en ‘naar binnen gericht’ was. Het percentage niet-witte auteurs is nog steeds vrij laag, ondanks het beleid van het Letterenfonds om meer op diversiteit te focussen en ondanks de pogingen van uitgeverijen om zichtbaarheid te vergroten. Tussen 2000 en 2015 was slechts zes procent van alle auteurs van kleur. De voornaamste reden? Poortwachters.
Professor Linda Anderson beschrijft het poortwachtersprobleem als de beslissing wiens beurt het is om te spreken. Volgens de studie van Koren en Delhaye begint het met afstand. De afstand tussen niet-witte auteurs en literaire uitgevers in Nederland is reusachtig, zowel letterlijk als figuurlijk. De Amsterdamse grachtengordel symboliseert niet alleen het leven van witte, cultureel bevoorrechte en hoogopgeleide mensen maar het is ook nog eens dé plek waar alle literaire actie zich afspeelt. Het bezoeken van de noodzakelijke evenementen is geen enkel probleem voor de welgestelde, geschoolde witte mensen woonachtig in Amsterdam. De meeste niet-witte migranten daarentegen leven in de buitenwijken van Amsterdam en andere grote steden, of dorpen. Theoretisch gezien zou het internet het makkelijker dan ooit moeten maken om creatieve stukken te versturen naar uitgeverijen maar in de realiteit gebeurt het meeste van het werven op een andere manier. Redacteuren, organisatoren en andere vertegenwoordigers van de mediadistributie bezoeken nog vaak evenementen zoals talentenavonden en netwerkbijeenkomsten. Ze checken ook regelmatig het internet, raadplegen hun netwerk, lezen kranten en literaire tijdschriften, krijgen suggesties van literaire agenten en hollen de winnaars van schrijfwedstrijden achterna. De meeste van deze activiteiten bevatten al een horde aan voorafgaande poortwachters: per slot van rekening, wie beslist er wie er op mag treden bij talentenavonden? Wie besluit wie de winnaars worden van schrijfwedstrijden? Wie wordt er gepubliceerd in tijdschriften? Wie nemen literaire agenten op zich en wie bevelen zij het meeste aan?
Redacteuren en uitgevers claimen vaak dat ze het spelletje geheel eerlijk spelen: ze zoeken immers gewoon naar kwalitatieve aspirant-schrijvers. Maar zoals Koren en Delhaye uitleggen, is het concept ‘kwaliteit’ niet zo neutraal als het lijkt. Kwaliteit is gebaseerd op de conventies, tradities en overeenkomsten van een (literaire) cultuur. Geesteswetenschapper Olsen duidt aan dat conventies een belangrijke rol spelen in het waarderen van kunst: in hoeverre een schrijver afwijkt of vasthoudt aan conventies kan invloed hebben in hoeverre een lezer een creatief werk waardeert. Maar het betekent ook dat men zich bewust moet zijn van zulke conventies bij zowel het schrijven en het lezen. Conventies worden tenslotte geaccepteerd en gehandhaafd door de maatschappij in het algemeen. En in de kunst betekent het dat ze zijn opgelegd door degenen die ertoe doen: de autoriteiten op het gebied van literatuur, zoals uitgevers en schrijvers en andere poortwachters. Zij beslissen namelijk wat wel en wat niet telt als kunst. Kennis van de conventies is nodig om het spel te kunnen beginnen en tegelijkertijd zorgen conventies ervoor dat mensen die zich niet aan deze regels houden niet mee kunnen spelen.
Uit Koren en Delhaye’s onderzoek blijkt dat het Nederlandse literaire veld zich vooral houdt aan conventies van een soort hedendaags modernisme. Dit is een stijl die zich op de vorm en esthetische zuiverheid van een werk focust, in plaats van op sociale en politieke inhoud. Feministische en postkoloniale geleerden hebben erop gewezen dat dit buitengewone uitsluitingspraktijken zijn. Wat is per slot van rekening de definitie van sociaal en politiek en wie beslist daarover? In het Nederlandse literaire veld is ‘wit’ een synoniem van ‘neutraal’. Alles wat afwijkt van de witte norm krijgt al snel het labeltje ‘politiek’ opgeplakt. Door een onderscheid te maken tussen ‘neutrale’ of ‘autonome’ literatuur en ‘migrantenliteratuur’ worden de sociaal-politieke factoren onzichtbaar gemaakt. In ‘migrantenliteratuur’ vallen deze factoren juist op omdat ze niet passen bij de ‘blanke’ conventies. Bijvoorbeeld: een boek over de geschiedenis van een familie van gedeporteerde migranten wordt als ‘migrantenliteratuur’ gelabeld terwijl werken van witte auteurs of witte migranten tot ‘autonome literatuur’ worden gedoopt. Dit willekeurige en kunstmatige onderscheid zorgt ervoor dat niet-witte verhalen als minder kwalitatief of minderwaardig worden gezien en hierdoor worden ze dan ook vaker weggelaten uit de ‘canonieke’ leeslijsten op scholen. Dit ondermijnt op zijn beurt weer het belang en de noodzaak van deze niet-witte verhalen, die een veel completer en noodzakelijk beeld van de wereldgeschiedenis en wereldliteratuur scheppen. Creatief schrijven kan daarnaast een zeer belangrijk hulpmiddel zijn om met trauma om te gaan. Meg Jensen, een professor in literatuur en creatief schrijven, heeft een schrijfworkshop georganiseerd waarin vluchtelingen hun trauma’s konden verwerken door middel van schrijven. De meeste van hen waren enthousiast; in plaats van gedwongen te worden trauma’s te herbeleven door ze (opnieuw) te moeten vertellen, konden de deelnemers van haar Kingston University-project de emoties die verbonden waren met het trauma uiten zonder te hoeven focussen op de traumatische gebeurtenis zelf.2 Gelijktijdig suggereert geleerde Brian Wakeman dat trauma een nieuwe manier biedt om naar de wereld te kijken.3 Ook onderzoek van The New School in New York City heeft bewezen dat het lezen over complexe personages bij kan dragen aan het terugdraaien van vooroordelen en stereotypen. Dit laat zien dat niet enkel niet-witte schrijvers profijt hebben aan het uiten van zichzelf in de taal van hun nieuwe thuis. Het baat ook de lezers van ‘autonome literatuur’ om deze stemmen te horen. Ondanks dit belang is minder dan tien procent van gepubliceerde literaire auteurs niet-wit en heeft een nog kleiner percentage een migratieachtergrond.
Samenvattend: het Nederlandse literaire veld is kaal en dor als het aankomt op de verhalen van migranten. Desalniettemin zijn deze verhalen zeer belangrijk omdat ze ertoe in staat zijn om trauma’s te helpen verwerken en inlevingsvermogen aan te wakkeren. Terwijl technologische vooruitgang en veranderende gedragingen theoretisch gezien literaire carrières hebben vergemakkelijkt, lopen niet-witte migranten auteurs nog vele hindernissen tegen het lijf. Nederlandse schrijfconventies leiden nog steeds tot de neiging om de politiek als iets te zien dat absoluut niet thuishoort in creatief schrijven, terwijl ze tegelijkertijd alles wat afwijkt van de onzichtbare witte norm met politiek samenvoegen.
In dit soms moeilijk te begrijpen literaire veld biedt de Schrijfwerkplaats een letterlijk en figuurlijk podium. Hier kunnen ambitieuze auteurs hun verhalen vertellen op de manier die zij het beste achten. In plaats van genoodzaakt te zijn om bij de norm te passen zijn auteurs vrij om te bepalen wat ze doen. Het bereidt hen op dezelfde manier voor als conventionele creatieve schrijfcursussen doen, terwijl het ook nog eens hun persoonlijke behoeftes op de eerste plaats zet. Op de korte termijn helpt dit project de deelnemers om hun stem te vinden – en op de lange termijn leidt het hopelijk tot een wereld die meer bereid is om te luisteren.

 

1 Koren, Timo and Christine Delhaye. ‘Depoliticising literature, politicising diversity: ethno-racial boundaries in Dutch literary professionals’ aesthetic repertoires.’ Identities. Vol. 26, no. 12, 2019. Accessed 21 April 2021.

3 Wakeman, Brian E. ‘Poetry As Research and As Therapy.’ Transformation, vol. 32, no. 1, 2015, pp. 50–68.

 

de Schrijfwerkplaats

Bij De Schrijfwerkplaats begeleiden jonge, professionele schrijvers de deelnemers bij het oproepen en optekenen van hun verhalen. De deelnemers, allen volwassen NT2- leerlingen, werken toe naar een publicatie, presenteren het resultaat op festivalpodia en in podcasts. Het creatief schrijfproces is een aanvulling op de taallessen die de deelnemers volgen bij NT2-scholen waarmee wordt samengewerkt en focust op de artistieke expressie in het Nederlands. In het najaar van 2021 presenteerden deelnemers van twee Schrijfwerkplaatsgroepen een bundel: Iemand zette gewoon het licht aan (Utrecht) en Vanaf mijn plek hier (Nijmegen).
In het seizoen 2020-2021 was de Schrijfwerkplaats in Nijmegen, Utrecht en Roermond. Dit najaar zijn er bijeenkomsten in Rotterdam, Utrecht en Antwerpen. De nieuwe edities worden uitgevoerd i.s.m. de de Bibliotheek Rotterdam, de Bibliotheek Utrecht, Bibliotheek Permeke, atlas · integratie & inburgering Antwerpen, Red Star Line Museum, Antwerpen Boekenstad en Creatief Schrijven. Het project wordt mede mogelijk gemaakt dankzij een bijdrage van Literatuur Vlaanderen, het Nederlands Letterenfonds, de Taalunie, het VSB Fonds en het Fonds voor Cultuurparticipatie.

 

Denktank Radboud Universiteit bestaat ieder jaar uit een nieuwe groep letterenstudenten van de Radboud Universiteit die hun bacheloropleiding afsluiten door zich te oriënteren op een actueel maatschappelijk vraagstuk in relatie tot hun discipline. In 2021 bestond de denktank getiteld Literature in Society / Society in Literature uit Youri van Boxtel, Rinke Hoentjen, Zaleh Khalilnezhad, Celeste Roberts, Willeke Roefs, Selena Sarah Selena, Kelsey Vis, Nathan de Waard en Paula Werdnik.