Brullende harten // Poitrines Rugissantes // Toben in der Brust
Een Franstalig gedicht in opdracht van Borderlines over de Euregio Maas-Rijn, inclusief video en Nederlandse en Duitse vertaling
Brullende harten
Vertaling: Katelijne De Vuyst
’s Ochtends in de lente zijn de zeldzame graslanden dauwbepareld. Als je je ogen dichtknijpt, stel je je eindeloos uitgestrekte groene valleien voor die de amper ontwaakte zon begroeten. Maar eigenlijk zijn het steenvelden. Reusachtige, indrukwekkende, haast rustgevende stenen met lemen voeten, vogelverschrikkers en bakens die de te volgen weg aanwijzen, weg die werd uitgestippeld voor de menigte harten die brult in de boezem van deze (de?) stad.
Harten die brullen van woede.
Wij zijn de bliksem.
Roetzwarte mensjes
Wij zijn de woede,
De druppels die de regen voorspellen.
Het licht van het lemmet dat glimt in de nacht.
Wij zijn het bloed
De bloedsporen slijten groeven uit
In het koppige asfalt.
We zijn een droom.
Voor een heel volk, een heel land.
We zijn een illusie
Een generatie tussen twee stoelen.
Het leven als een fata morgana, een woestijn zonder oase.
Toch moeten we glimlachen.
Aanvaarden dat we stateloos, moorddadig en onwetend zijn
Onze woede bedwingen, teleurstellen, wrevel opwekken
Altijd opnieuw beginnen
Als moderne Sisyphussen.
Nietige goden die niet meetellen.
Verdwaald in westerse streken.
Geslingerd tussen twee werelden.
We zijn de verblindende illusie
De grote grap. De kopzorg.
Toch moeten we glimlachen.
We zijn de giftige tranen die op het eind onze ogen verbranden.
Zodat we ondergang noch einde zien
We zijn de Ander
Besmet
Van Scylla in Charybdis gevallen
We zijn de woede
We zijn degenen die tandenknarsen
We zijn booswichten, moordenaars, onderworpen slaven
Toch moeten we glimlachen…
Elke sneer als een buitenkans zien,
Eindelijk praten ze tegen ons!
Elke klap als een streling beschouwen,
Eindelijk raken ze ons aan!
Houden van pijn zoals je houdt van muziek, bier en dans
Want tenslotte is het onze schuld.
Dat we de wijk namen en het onweer negeerden dat heimelijk rommelt
Poitrines rugissantes
Les rares étendues d’herbes sont perlées les matins de printemps. En fermant les yeux, on
s’imagine des vallées à perte de vue, des vallées vertes, immenses qui saluent le soleil à peine
éveillé. Mais en réalité, ce sont des champs de pierres. Grandes comme des géants.
Imposantes, presqu’apaisantes, au pied d’argile, épouvantails-gouvernails qui indiquent la
route à prendre, toute tracée pour la multitude de cœurs qui hurle dans la poitrine de cette
(la ?) cité.
Poitrines rugissantes de colère.
Nous sommes la foudre.
De petites gens, couleur suie
Nous sommes la colère,
Les gouttelettes qui annoncent la pluie.
La lumière de la lame qui brille dans la nuit.
Nous sommes le sang
Les traces de sang creusent des sillons
Sur le bitume têtu.
Nous sommes un rêve.
Pour tout un peuple, tout un pays.
Nous sommes une illusion
Une génération mal assise.
La vie comme un mirage, un désert sans oasis.
Pourtant il faut sourire.
Accepter d’être apatrides, assassins et ignorants
Et apaiser ses colères, décevoir, en vouloir
Recommencer sans cesse
Sisyphe contemporains.
Petits dieux comptant pour rien.
Perdus sur les terres d’Occident.
Ballotées entre deux mondes.
Nous sommes l’illusion aveuglante
La grande blague. Le tracas.
Pourtant, il faut sourire.
Nous sommes les larmes vénéneuses qui finiront par nous brûler les yeux.
Pour ne voir ni la perte, ni la fin
Nous sommes l’Autre
Contaminés
Tombés de charybde en scylla
Nous sommes la colère
Nous sommes ceux qui grincent des dents
Nous sommes coupables, assassins, esclaves, soumis
Pourtant, il faut sourire…
Accueillir chaque insulte comme une aubaine,
Enfin on nous parle !
Ressentir chaque coup, comme une caresse,
Enfin, on nous touche.
Aimer la souffrance comme on aime la musique, la bière et la danse
Après tout, nous sommes coupables.
D’avoir pris la tangente et ignoré l’orage qui gronde en sourdine
Toben in der Brust
Übersetzung: Anne Thomas
An Frühlingsmorgen perlen die wenigen Grasflächen. Schließt man die Lider, sieht man Täler soweit das Auge reicht, grüne Täler, weite Täler, sie begrüßen die kaum erwachte Sonne. Doch in Wirklichkeit sind da Steinwüsten. Gewaltig wie Riesen.
Imposant, fast sanft, auf tönernen Füßen, Vogelschrecksteuerruder weisen den rechten Weg, vorgezeichnet ganz und gar für unzählige Herzen, die da toben in der Brust dieser
(der?) Stadt.
Toben in der Brust vor Wut.
Wir sind der Blitzschlag.
Kleine Leute, Farbe von Ruß.
Wir sind die Wut,
Die ersten Tropfen vor dem Wolkenbruch.
Das Leuchten der Klinge, klar in der Nacht.
Wir sind das Blut
Blutspuren bahnen beharrlich den Weg
Auf sturem Asphalt.
Wir sind ein Traum.
Für ein ganzes Volk, ein ganzes Land.
Wir sind eine Illusion
Eine kippelige Generation.
Das Leben ein Trugbild, Wüste ohne Oasen.
Trotzdem bitte recht freundlich.
Heimatlos, gnadenlos, ahnungslos, nehmen es hin
Die Wut kühlen, enttäuschen, mehr wollen
Ständig neu anfangen
Moderne Sisyphi.
Kleine Götter, die nicht zählen.
Verloren in den Gefilden des Westens.
Gebeutelt zwischen zwei Welten.
Wir sind die blendende Illusion
Der gute Witz. Die Plage.
Trotzdem bitte recht freundlich.
Wir sind die giftigen Tränen, die uns schließlich die Augen verbrennen.
Damit wir nicht Verlust noch Ende erkennen.
Wir sind Anders
Infiziert
Zwischen Skylla und Charybdis
Wir sind die Wut
Wir sind die Zähneknirscher
Wir sind schuld, gnadenlos, sklavisch, unterworfen
Trotzdem bitte recht freundlich…
Jede Beleidigung wird zum Glücksfall,
Endlich spricht man mit uns!
Jeder Schlag wie ein Streicheln,
Endlich fasst man uns an.
Den Schmerz lieben, innig und ganz, wie Bier, Musik oder Tanz
Schließlich sind wir selber schuld.
Sind abgehauen und überhörten das leise grollende Gewitter
—
Borderlines | Euregion Literature
Borderlines is het platform voor poëzie en verhalen in de Euregio Maas-Rijn. Het begon allemaal in 2016 toen Merlijn Huntjens contact opnam met Oscar Malinowski op Facebook om te vragen of hij interesse zou hebben in een uitwisselingsprogramma Nederlands-Duitse slamcultuur, aangezien Merlijn sowieso van plan was om Limburgse poetry slam kampioenschappen te organiseren. Gelukkig had Oscar interesse, dus organiseerden ze vier slams met Duitse gastartiesten in Heerlen, Sittard, Roermond en Venlo. Een jaar later, in 2017, hielden ze hun eerste echte Euregion Poetry Slam met een podium in Aken, georganiseerd door Satznachvorn, en een tweetalige finale in Heerlen. Dat jaar trad ook Oliver Vogt toe. Nog een jaar later zouden ze Eupen met de hulp van Marc Cürz aan de lijst toevoegen en in 2021 zou Luik de volgende zijn.
Bekijk/luister/lees ook de rest van de teksten in deze reeks!