Kettinggedicht

Het resultaat van de schrijfsessies 'buiten zinnen schrijft alleen samen'

Zes deelnemers van de schrijfsessies buiten zinnen schrijft alleen samen schreven tijdens het buiten zinnen festival samen onderstaand kettinggedicht. Voorjaar 2020 kwamen zij iedere week samen en werkten onder begeleiding van dichter en schrijfcoach Wout Waanders aan eigen teksten, en aan dit kettinggedicht.

Op vrijdag 14 januari 2022 start een nieuwe reeks schrijfsessies onder begeleiding van Wout Waanders. De schrijfsessies vinden 5 weken lang plaats op vrijdagmiddagen van 15 tot 17u. Spoken word, proza, podcast, strip of poëzie: wat je maakt, maakt niet uit. Iedereen onder de 25 jaar is welkom! Meedoen is gratis. Aanmelden via: info@buitenzinnenonline.nl. Vermeld je naam, leeftijd en een allereerste idee waar je tijdens de sessies aan zou willen werken.

 

Buiten zinnen schrijft alleen samen | Kettinggedicht

Jennifer Jansink

Vlug het nieuwe jaar in, vliegend als de tijd
Waar water en aarde elkaar raken
We afstand nemen voor wat we zagen
Omdat aanraking ervoor zorgt dat we alleen nog maar verder van elkaar vandaan varen

Weet je nog, toen je naast me stond?
Onze schouders tegen elkaar aan, met onze sneakers in de modderige ondergrond
Waar we hand-in-hand paradeerden over de straten
Vloeien er nu tranen over gebaande paden
In een wereld die niet langer lijkt te bestaan

Genoodzaakt rollen we onze herinneringen op als slaapzakken en bergen we alles terug op in onze zolderkasten
Hakken patronen doormidden en zoeken naar ons innerlijke vuur
Ondanks dat we beseffen dat alles allang is opgebrand, blijven we doorzoeken naar het huiselijke avontuur

 

Sylvie de Leeuwe

Ondanks dat we beseffen dat alles allang is opgebrand,
blijven we doorzoeken naar het huiselijk avontuur.
Want de dag is nog jong.

Wat we niet beseffen is dat het vuur
het avontuur heeft aangewakkerd in ons,
de dag is nog jong.

We stopte haar toe in een bed van dons.
Vuur kan net zo goed knisperen en zachtjes wiegen
als het opvliegt.

Vandaag is nog helemaal van ons.

 

Eline van Mil

Treinstel
‘Vandaag is nog helemaal van ons’ sist hij tegen me terwijl hij mijn gezicht met zijn handen vastpakt, de indringende blik in zijn ogen heeft nagenoeg geen effect op me. Ik trek mijn hoofd weg van zijn grip en kijk naar het perron voor ons, mijn handen heb ik in de zakken van de té grote winterjas gestoken. De warmte van mijn lichaam probeert tevergeefs een uitgang uit de binnenkant van mijn jas te vinden. Het zweet druipt langs mijn rug naar beneden en mijn spijkerbroek plakt vast aan mijn benen, de stof ruw tegen mijn huid, bang dat als ik een stap zet dat ik een stuk van mijn huid eraf zal schaven. Ik kijk om me heen, Nijmegen centraal station weet ik altijd nog te herkennen van ondertussen twee jaar geleden, of waren het er al drie, hoelang geleden het ook was dat ik nog aan Radboud studeerde. Hij verliest me niet uit het oog, analyseert precies waar ik naar kijk. Zijn blik brandt voortdurend op mijn gezicht, op plekken waar de zon het niet lang meer raken zal vandaag. Mijn hart klopt in mijn keel, hoe het probeert zich te meten aan de snelheden van de passerende treinen, steeds tot rust komend om vervolgens weer met gierende banden te vertrekken. Vlak voor ons stopt een trein met het luide gesis dat het centraal station dagelijks vult, ik probeer nog tevergeefs op de zijkant te lezen wat het eindstation zal zijn maar je trekt me aan m’n arm de trein in, één misstap en ik was met mijn been tussen de trein en de stenen stationsfundering terecht gekomen. Een vrouw van waarschijnlijk ergens in de zestig kijkt fronsend naar jouw grip op mijn arm, ik kijk haar aan en voor een seconde denk ik een blik van medelijden te bespeuren, voordat ze haar blik gauw afwendt. Als we niet doorlopen hebben we geen zitplek, je verlost mijn arm uit je grip en laat jezelf op de eerste de beste stoel vallen, je wuift naar me dat ik naast je moet komen zitten. Ik kijk snel vooruit, door het gangpad, naar het elektronische bord waar in grote letters eindbestemming ‘Praag’ op staat. Nee. Ik kijk opzij, ik weet dat je me hebt zien kijken, ik kijk achter me, de deuren naar het station nog open. Maar nog voordat ik het op een rennen heb kunnen zetten voel ik hoe ik met een kracht vele malen sterker dan ik in de stoel getrokken wordt, je knijpt zo hard in m’n pols dat ik zeker weet dat ik ‘m morgen niet meer ga kunnen bewegen. De treindeuren sluiten zich en de laatste mensen nemen plaats, voorbereidend op de lange reis voor zich. Ik kijk uit het raam, jij kijkt naar mij, de grip op mijn pols vooralsnog niet verlicht. De conducteur roept nog iets om, maar ik luister al niet meer. Ik sluit mijn ogen en voel hoe mijn eigen angst, me zwaar en onmiskenbaar vastketent aan de stoel, aan jou. Als de trein het perron verlaat, versnelt ook mijn hartslag zich weer.

 

Luukse Dingen

Als de trein het perron verlaat versnelt mijn hartslag weer
het was de laatste keer elke keer de laatste keer
we gingen samen
als golven op en neer

we hadden weerstand tegen het idee om je eraan over te geven
we gingen recht door zee
en zijn veilig overgedreven

we zijn door weer en wind gegaan
zomers en winters ervaren
de vraag wie wint er hebben we onbeantwoord gelaten

we hebben onze ogen geopend
om ze vervolgens ook weer dicht te slaan
we opende onze cadeaus
door onze demonen recht in de ogen aan de staren

want degene die wint is degene die kijkt naar binnen
degene die leeft in volle overgave
degene die z’n bagage laat gaan, gaat staan
en zichzelf vervolgens weer ziet zitten

degene met de open handen
degene die niet krampachtig
degene die heldhaftig de reis in zichzelf durft te beginnen
en alles los te laten

degene die niks hoeft te zijn
en daarom alles kan maken
rondlopend als een schepper op deze aarde
door in meerdere lagen te blijven graven
en meer leven kan toevoegen aan de dagen

en weet je lief,
dat hebben we allemaal samen gedaan
we waren hard voor elkaar
nu hebben we een hart voor elkaar
het is tijd om te gaan

naar een volgende fase
het is spannend om je los te laten
maar je denkt: dat kan je
ik laat je gaan en ontspan me
je kust me op m’n wang en zegt
dat is nou aardig van je

 

Charlotte de Beus

[Deel 1] Zij wil iets van mij lezen
‘Dat is nou aardig van je,’ zeg ik, als zij vraagt of zij iets van mij mag lezen. Ik verpak mijn trillende stem zorgvuldig in met nonchalante woorden. ‘Mag ik iets van je lezen?’ Het lijkt een onschuldige vraag, nu zij hem stelt tussen het derde en vierde glas wijn. Maar het is een gevaarlijk verzoek. Ik blader terug in mijn hoofd en probeer te peilen wat haar verwachtingen zijn. Wat zou zij vinden van taalgrapjes waar ik veel te lang over na heb gedacht? Of van dramatische teksten waarin ik de juiste woorden maar niet kon vinden? Terwijl zij met haar vinger vormpjes tekent in het schaaltje met gezouten pinda’s, beeld ik mij in hoe zij leest over de bodemloze val als blijkt dat iemand je bedriegt. Over eenzaamheid in de vorm van gesprekken met twee meeuwen in de dakgoot. Over het zoeken en het steeds weer uitkomen bij mijn eigen lichaam.
Nee, nu ik mij dat voorstel, komen veel teksten mij pathetisch voor en te dramatisch voor op een date. Te ongefilterd emotioneel ook: alles wat ik niet heb kunnen zeggen, heb ik opgeschreven. Het zou vreemd zijn het nu ineens wel uit te spreken via de interpretatie van een ander. Bovendien is het oneerlijk dat ik niet kan terugbladeren in haar, toch? Maar omdat ik het verzoek ook aandoenlijk gedurfd vind, maak ik iets nieuws. Iets dat bij mijzelf begint, maar haar ook nog even van mij afvoert. Noem het een experiment, noem het een afleidingsmanoeuvre, noem het speciaal voor haar: nieuwgemaakte woorden in een nieuwgemaakte vorm.

 

Tim van Alten

Nieuwgemaakte woorden in een nieuwgemaakte vorm. Er ontstaat een frons op Abdels gezicht als hij die zin leest. ‘Nieuw-ge-maak-te woor-den in een nieuw-ge-maak-te vorm,’ mompelt hij zachtjes, en dan nog een keer. Hij kijkt om zich heen, naar alle mensen in het café, op zoek naar Ibrahim. De meeste mensen zijn diep in gesprek, maar er wordt veel gelachen. Een enkeling kijkt even Abdels kant op, en een aantal staren uit het raam met een kop thee in de hand. Ibrahim zit niet in het cafe, maar zijn vader zit op zijn vaste plek.
De eerste paar weken dat ze terug waren zat het gezin stilletjes aan de tafel in de hoek bij het raam, maar inmiddels heeft Ibrahims vader zich aangesloten bij de mannen aan de salontafel met de lekkere stoelen. Abdel loopt naar hem toe en vraagt of hij weet waar Ibrahim is. Hij moest weer langer op school blijven omdat hij nog steeds niet bij is met taal. Abdel knikt, bedankt Ibrahims vader, en gaat terug naar het tafeltje naast de keuken, waar zijn boek nog ligt opengeslagen. ‘Nieuwgemaakte woorden in een nieuwgemaakte vorm.’ Abdel zucht. Ibrahim weet sowieso wat deze zin betekent. Hij zou willen dat Ibrahim hem liet helpen met z’n taal, dan zou hij niet zo vaak op school hoeven blijven. Dan zouden ze vaker naar de kade kunnen gaan, en zou Ibrahim hem meer Nederlands kunnen leren, en zouden ze vaker op de markt kunnen werken om geld te verdienen.
Abdel zucht nogmaals, klapt zijn boek dicht, en loopt de keuken in om zijn moeder een kus op de wang te geven. Hij loopt via de achterdeur de gehavende straat op.

 

Buiten zinnen is een initiatief van Bibliotheek Gelderland Zuid, Mensen Zeggen Dingen en Wintertuin. Buiten zinnen doet van alles rondom taal speciaal voor jongeren t/m 25 jaar. Ze organiseren jaarlijks een literair festival waar jongeren en jongvolwassenen in aanraking komen met literatuur in al haar facetten. Ze brengen hen in contact met nieuwe, jonge en hippe auteurs. Ze organiseren workshops voor alle jongeren die het leuk vinden om te schrijven en zetten talent in de spotlight, bijvoorbeeld met hun educatieproject speciaal voor ROC-studenten.

Tim van Alten studeert Informatica, met een vleugje Filosofie, aan de Radboud Universiteit en gaat met middelbarescholieren en mbo-studenten in de klas het gesprek aan over psychische gezondheid. Hij deed twee keer mee aan Kunstbende Taal, en stond op het AMZAF Young Talent festival.

Charlotte de Beus studeerde Moderne letterkunde aan de Universiteit Leiden, Media- en podiumkunsten aan de Universiteit Gent en Kunstwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Zij schrijft zowel poëzie als proza.

Luuk Harmsen , oftewel Luukse Dingen, zou niet dichten als het niet over de zin van het leven mocht gaan. Hij laat je met creatieve woordspelingen anders naar de Nederlandse taal kijken en heeft overal een metafoor voor. Hij is geen fan van roken maar wil wel graag dat je er iets van opsteekt.  

Jennifer Jansink houdt zich naast haar studie graag bezig met schrijven: zowel gedichten als (korte) verhalen. Daarnaast organiseert zij Shut Up & Write: een (online) bijeenkomst waar ze één uur in stilte schrijven. Iedereen met een affiniteit met schrijven is welkom! Binnenkort komt haar debuutroman uit: Ik moet je wat vertellen.

Sylvie de Leeuwe heeft een grote liefde voor verhalen en schrijft al sinds ze klein is. De onderwerpen van haar gedichten en verhalen verschillen, van de bijgeloven van een kind tot de ontleding van een muziekkiosk in een park.