Euforie

Jordi Lammers  - 04 juni 2021

In mei verbleef schrijver Laurens van de Linde twee weken in Zeeland om te werken aan zijn chapbook, dat in november zal verschijnen bij Wintertuin Uitgeverij. Deze residentie werd mogelijk gemaakt door het project ‘Schrijvers in Sluis’. Over zijn tijd in Zeeland schreef Laurens deze column. Klik door om te lezen hoe andere residenten hun verblijf hebben ervaren. 

 

Euforie

‘Als ik je een tip mag geven’, zegt mijn vader voordat ik naar Sluis vertrek om twaalf dagen te schrijven. ‘Zorg dat je een bepaald ritme aanhoudt. Op tijd slapen, sporten, schrijven. Dat helpt misschien.’
Hij zegt het voorzichtig, weet dat ik me op het gebied van advies ontvangen nog steeds rond de prepuberale fase bevind.
‘Dat komt wel goed’, antwoord ik, ‘geen zorgen.’
De volgende dag kom ik erachter dat ik mijn hardloopschoenen ben vergeten en maar twee paar sokken heb ingepakt. Zo gaat dat altijd bij mij. Ik heb een eindeloos arsenaal aan goede bedoelingen, maar uiteindelijk kom ik altijd weer mijn eigen slordigheid tegen. Dus zo gebeurt het dat ik de eerste dag vijfhonderd woorden schrijf, maar ook een diepvriespizza koop, urenlang een golfspelletje op mijn mobiel speel en pas om twee uur in slaap val. Schrijven lukt wel, dat is nooit zo’n probleem, maar verder leef ik net zo chaotisch als thuis.
Ondertussen lees ik in het gastenboek hoeveel rust de andere schrijvers hier hebben gevonden, hoe routineus ze te werk zijn gegaan en hoe heerlijk ze meedeinden op het ritme van dit afgelegen dorpje. Ik verlang daar ook naar, maar het lukt me maar niet om die regelmaat te vinden.
Volgens mij wil je ten diepste geen routine, zei een vriendin ooit tegen mij, anders zou je die wel inbouwen. Ik denk dat ze gelijk heeft. Heel mijn leven heb ik alles, van koken en studeren tot vriendschappen onderhouden en schrijven, op gevoel gedaan. Tot nu toe is niets uit de hand gelopen. Juist dat gebrek aan houvast was iets geworden waar ik me aan vasthield. Goed, ik vergeet weleens een verjaardag en ik haal af en toe een deadline niet, maar voor de rest gaat het allemaal best aardig. Toch blijft er altijd een stem in mijn hoofd zeggen dat ik maar eens volwassen moet worden. Zeven uur opstaan, werken, sporten – iedereen doet het dus waarom jij niet?
De eerste drie dagen klinkt die stem vanuit alle kanten van het huis, vanuit de keuken waar ik nog twee rondes afwas moet doen, vanuit de slaapkamer waar ik steeds veel te laat ga slapen en vanuit de magnetron die weer eens een opwarmmaaltijd ontvangt. Om daarvan weg te vluchten, pak ik op de vierde dag, na een middag lang onderuitgezakt op de bank te hebben geschreven, de fiets uit het schuurtje en rijd ik naar de zee toe, een tocht langs uitgestrekte, vlakke weilanden met hier en daar een koe of een schaap. Onderweg beukt de wind me terug naar het huisje, maar dat is wel fijn, want als je tegenwind hebt, ben je vooral bezig met hoe vreselijk tegenwind is en denk je verder nergens anders over. Eenmaal op het strand van Cadzand zoek ik tussen alle aangespoelde schelpen naar haaientanden. Later zou ik lezen dat die zwart zijn in plaats van wit, maar nu geniet ik van het trage tempo waarop ik langs de kustlijn loop, volledig gefocust op de strook schelpen en zeewier. Ik voel de zon op mijn huid, zie een jongen skateboarden over de boulevard en denk: dit is wat je noemt een fijne avond.
Een paar uur later, terug in het huisje, ben ik zo moe van het fietsen en wandelen dat ik rond tienen op bed plof. Nog rozig van de zon voel ik een briesje mijn kamer inwaaien en voordat ik het weet word ik de volgende dag om half zeven wakker. In mijn onderbroek loop ik de woonkamer in waar het scherpe ochtendlicht op het glazen dressoir explodeert. Ik neem een koude douche, maak mijn bed op en bereid onder het vrolijke gefluit van de vogels een ontbijt dat ik opeet aan de keukentafel.
De eerste paar minuten wrijf ik de slaap uit mijn ogen, maar dan voel ik iets wat ik het best als euforie kan omschrijven. Misschien een hele, saaie, suffe, burgerlijke vorm van euforie, maar toch het was er en het bleef de hele dag bij me.

 

Jordi Lammers door Oscar van Beest

 

Schrijvers in Sluis

Het project Schrijvers in Sluis bouwt voort op het feit dat Sluis door Johan Hendrik van Dale iets met taal heeft. De komende jaren zullen diverse schrijvers, taalkundigen en dichters uit Nederland en Vlaanderen in de gemeente Sluis verblijven. Door de ruimte voor rust en zeeën van tijd vinden zij in West Zeeuws-Vlaanderen volop inspiratie om te werken. Daarnaast verbinden zij zich met Sluis en delen hun ervaringen met het publiek. Het project werkt grensoverstijgend samen met buurtgemeenten aan beide kanten van de grens.

 

Jordi Lammers was in 2016 de campusdichter van de Radboud Universiteit. Hij publiceerde verhalen en gedichten in De Revisor, Op Ruwe Planken en bij De Optimist en schrijft essays voor Rekto:Verso. Je kon hem horen voordragen op de Nijmeegse Kunstnacht, het Nijmeegs Boekenfeest en het International Literature Festival. Samen met zijn broer Rindert vormt hij de tweekoppige band Benji - een samensmelting van muziek en poëzie. Jordi zit in een talentontwikkeltraject van De Nieuwe Oost | Wintertuin. In november 2021 verscheen zijn chapbook Slaap lekker, Hiroshi Yoshimura, een bundeling van vijf korte verhalen waarin Jordi laat zien wat het betekent om ergens in te geloven. (Foto door Gaby Jongenelen.)